Alleen voor privé gebruik.

 

9 november  1910

Slechte uitwerking van menselijke werken met een menselijk doel.

In mijn gebruikelijke toestand beval ik de vele noden van de Kerk aan bij mijn gezegende Jezus, en Jezus zei: “Mijn dochter, de heiligste werken verricht met een menselijk doel zijn als gebarsten vaten – als men er een vloeistof in giet, vloeit het langzaam op de grond. En als ze die vaten in tijden van nood gaan halen, treffen ze die leeg aan. Daarom hebben de kinderen van mijn Kerk zich zelf gereduceerd tot zo'n toestand – omdat in hun werken alles 'n menselijk doel heeft, dus in nood, gevaren, in geval van beledigingen ontdekken ze dat ze geen genade meer bevatten, afgemat en bijna blind door de menselijke geest, geven zij zich over aan buitensporigheden. Oh, hoe waakzaam zouden de leiders van de Kerk moeten zijn zodat Ik niet word gemaakt tot een belachelijke voorraad en bijna een deksel die hun slechte daden afdekt. Het is waar dat het een groot schandaal zou geven als zij spijt kregen, maar dit zou voor Mij minder beledigend zijn vergeleken bij de vele heiligschennissen die zij begaan. Helaas! Het is te zwaar voor Mij om die te verdragen. Bid, bid mijn dochter want vele trieste dingen staan op het punt te worden veroorzaakt door de kinderen van de Kerk”. En Hij verdween.


deel 10 – 12 november  1910

Er zijn net zo veel manieren waarop de ziel zich geeft aan God, als waarop God zich geeft aan de ziel.

Ik dacht na over de gezegende Jezus die zijn kruis naar Calvarie droeg, vooral toen Hij Veronica ontmoette die Hem een doek aanreikte zodat Hij zijn gelaat kon afdrogen dat droop van het bloed. En ik zei tot mijn lieflijke Jezus: “Mijn liefde, Jezus, hart van mijn hart, Veronica bood U een doek aan, maar ik wil U geen doekjes aanbieden om uw bloed af te drogen, maar mijn hart, mijn voortdurende harteklop, al mijn liefde, mijn schamel intellect, mijn adem, mijn bloedcirculatie, mijn bewegingen, mijn hele wezen om uw bloed af te drogen en niet alleen van uw gelaat maar van heel uw allerheiligste Mensheid. Ik wil mezelf in vele stukken scheuren zoveel als er wonden zijn, zoveel als uw smarten, uw bitterheden, de druppels bloed die U vergoot om ze te leggen op al uw lijden, op sommige mijn liefde, op andere wat verlichting, op sommige een kus, op andere herstel, op sommige wat medelijden, op andere dankzegging etc. Ik wil niet dat er een celletje van mijn wezen, een druppel bloed, over is die niet bezig is met U. En weet U, oh Jezus, wat ik wil als beloning? Dat U op de kleinste celletjes van mijn wezen uw beeld afdrukt en uw zegel drukt, zodat ik mijn liefde kan vermenigvuldigen als ik U in alles en overal vind...” en zo sprak ik nog andere nonsens.

Welnu, na de communie keek ik binnen in mezelf en ik kon in iedere cel van mijn wezen in een vlam de hele Jezus zien en deze vlam sprak van liefde. En Jezus zei: “Zo heb Ik mijn dochter tevreden gesteld – zij heeft op zo veel wijzen zichzelf aan Mij gegeven, op net zo veel wijzen, maar dan drie keer zo veel, heb Ik mezelf aan haar gegeven”.


deel 10 – 23 november  1910

Liefde is goed voor alles en verandert de natuurlijke deugden in goddelijke.

In mijn gebruikelijke toestand dacht ik na over zuiverheid en dat ik geen aandacht besteed aan deze mooie deugd, noch voor, noch tegen. Het lijkt of dit item zuiverheid mij niet hindert en ik er ook niet over denk. Dus ik zei bij mezelf: “Ik weet zelf niet hoe ik tegenover deze deugd sta, maar ik wil me er ook niet mee bezig houden – liefde is voor mij genoeg, in alles”. En Jezus voegde hieraan toe: “Mijn dochter, liefde sluit alles in, hangt met alles samen, geeft leven aan alles, triomfeert over alles maakt alles mooier, verrijkt alles. Zuiverheid is tevreden als geen enkele act, blik, gedachte of woord oneerlijk is, omdat de rest getolereerd wordt en dit komt overeen met het bekomen van louter natuurlijke zuiverheid. Liefde is jaloers op alles, zelfs op gedachte en adem, hoe eerlijk men ook mag zijn. Liefde wil alles voor zichzelf en hiermee geeft de liefde aan de ziel geen natuurlijke maar goddelijke zuiverheid – en dat geldt voor alle andere deugden. Dus kun je zeggen dat liefde geduld is, liefde is gehoorzaamheid, zoetheid kracht, vrede – het is alles. Als de andere deugden geen leven krijgen van de liefde, kunnen zij hoogstens natuurlijke deugden genoemd worden. Maar de liefde verandert die in goddelijke deugden. Oh, wat een verschil tussen die twee; de natuurlijke deugden zijn dienaren, de goddelijke zijn koninginnen. Daarom, moge de liefde genoeg zijn voor jou, in alles”.


deel 10 – 28 november  1910

Gebrek aan liefde heeft de wereld gevangen in een net van ondeugden.

In mijn gebruikelijke toestand zag ik mijn altijd lieflijke Jezus. Ik voelde me vanbinnen helemaal getransformeerd in de liefde van mijn geliefde Jezus, Nu bevind ik me binnenin Jezus – samen met Jezus breken de acten van liefde naar buiten, liefhebbend zoals Jezus lief had... maar ik kan het niet zeggen. Mij ontbreken de woorden. En nu vind ik mijn zoete Jezus in Mij en ik alleen barst los in liefdesacten, terwijl Jezus naar me luistert en zegt: Zeg het, zeg het – herhaal het nog eens, verlicht Me met je liefde. Gebrek aan liefde heeft de wereld gevangen in een net van ondeugden. En Hij bleef zwijgen om naar me te luisteren en ik bleef de acten van liefde herhalen.

Ik zal het weinige zeggen wat ik me herinner.


Op ieder moment in ieder uur,
wil ik U beminnen met heel mijn hart.
Met iedere adem van mijn leven
wil ik U liefhebben terwijl ik adem.
In iedere harteklop,
wil ik herhalen: liefde, liefde.
In ieder druppel bloed,
wil ik uitroepen: liefde, liefde.
Met iedere lichaamsbeweging,
wil ik alleen de liefde omhelzen.
Alleen van liefde wil ik spreken,
alleen naar de liefde wil ik kijken,
alleen naar liefde wil ik luisteren,
altijd wil ik denken aan liefde.
Ik wil branden van liefde alleen,
ik wil alleen verteerd worden van liefde.
Alleen in de liefde wil ik me verheugen,
alleen met liefde ben ik tevreden.
Ik wil alleen leven van liefde.
En in liefde wil ik sterven.
Op ieder moment, op ieder uur,
wil ik iedereen oproepen tot liefde.
Alleen en altijd samen met Jezus,
en in Jezus zal ik leven,
in zijn hart zal ik me uitstorten,
en samen met Jezus en met zijn hart,
liefde, liefde, ik wil u liefhebben.



Maar wie kan dit allemaal zeggen? Terwijl ik dit deed, voelde ik me opgedeeld in vele vlammetjes die dan één enkele vlam werden.

deel 10 – 29 november 1910

Jezus is jaloers dat iemand anders de ziel zou troosten.

Sinds er een goede en heilige priester kwam, was ik een beetje huiverig om met hem te spreken, vooral over mijn huidige toestand om de Goddelijke Wil te kennen. Welnu, nadat hij de eerste en tweede keer kwam, zag ik dat er niets gebeurde van wat ik verlangde. Dus na de communie sprak ik, heel aangedaan, weer eens over mijn grote kwelling met mijn hartelijke Jezus en zei: “Mijn Leven, mijn Goed en mijn Al, het maakt duidelijk dat U alleen alles voor me bent. Ik heb nooit van enig schepsel, hoe goed en heilig ook, een woord, wat troost, een oplossing gekregen voor de geringste twijfel van mij. Het laat zien hoe er voor mij niemand bestaat dan U alleen: U alleen – U bent mijn alles en ik alleen, alleen – altijd alleen voor U. En dus verlaat ik me alleen op U, totaal en altijd. Zo slecht als ik ben, wees zo goed en houd me in uw armen zonder me ook maar een enkel moment te verlaten”.

Terwijl ik dit zei toonde mijn gezegende Jezus zich, in mijn binnenste kijkend en alles binnenste buiten kerend om te zien of er iets was wat Hij niet graag had. En alsmaar kijkend nam Hij iets als een korreltje zand in zijn handen en gooide dat op de grond. Toen zei Hij: “Liefste dochter van Me. Het is absoluut juist dat Ik alles ben voor degene die alles is voor Mij. Ik ben te jaloers dat iemand anders haar ook maar de minste troost zou bieden. Alleen Ikzelf wil in alles voor allen voorzien. Wat kwelt je? Wat verlang je? Ik doe alles om je tevreden te stellen. Zie je dat witte korreltje dat ik van je verwijderde? Het was alleen maar een beetje angst, want jij wilde mijn Wil kennen voor anderen. Ik verwijderde dat en Ik gooide dat op de grond om je in heilige onverschilligheid te laten – zo wil Ik jou. En nu zal Ik je zeggen wat mijn Wil is. Het moet je onverschillig laten of je voor de mis en de communie al of niet moet wachten op de priester. Ik wil de mis en de communie. Als je je soezerig voelt, moet je niet proberen de ronde te doen en als je je fit voelt, moet je niet proberen te dutten. Weet echter dat Ik verlang dat je altijd klaar staat en altijd op je post als slachtoffer, zelfs als je niet altijd moet lijden. Ik wil jou als de soldaten in de strijd: zelfs als er niet voortdurend gevochten wordt, houden zij hun wapens gereed en zo nodig zitten ze in de legerkwartieren zodat iedere keer als de vijand de strijd probeert te beginnen, zij altijd klaar staan om hem te verslaan. Hetzelfde geldt voor jou, mijn dochter: je zult altijd klaar staan, altijd op je post zodat telkens als Ik je wil laten lijden, ofwel als mijn hulp of om kastijdingen tegen te houden of voor iets anders Ik je altijd gereed vind. Ik moet je niet altijd roepen of iedere keer over je beschikken om te offeren. Maar je moet jezelf eerder beschouwen als degene die altijd opgeroepen wordt, zelfs als Ik je niet altijd laat lijden. Dus we hebben elkaar begrepen, niet waar? Wees kalm en vrees niets”.



deel 10 – 2 december  1910

De vonk van Jezus.

In mijn gebruikelijke toestand kwam mijn altijd lieflijke Jezus en ik zag mezelf als een vonk. Deze vonk bewoog zich rondom mijn lieve Jezus en die hield nu eens stil op zijn hoofd, dan weer in zijn ogen. Nu eens ging die binnen in zijn mond en dan daalde die in Hem af, tot diep in zijn aanbiddelijk hart. Dan kwam die er weer uit en ging rond en Jezus hield die zelfs onder zijn voeten. En in plaats van uit te gaan door de warmte van zijn goddelijke voetzolen, ontbrandde die nog meer. Met grotere snelheid kwam die vanonder zijn voeten vandaan en bewoog zich weer rondom Jezus. En nu eens bad die met Jezus, dan beminde die Hem, of bracht Hem eerherstel – kortom, die deed wat Jezus deed en met Jezus werd deze vonk onmetelijk, omarmde alles in het gebed – niemand ontsnapte er aan. Die vonk was aanwezig in de liefde van allen en had lief voor allen en bracht eerherstel; die maakte alles goed voor iedereen. Oh, hoe wonderbaar en onuitsprekelijk is wat gedaan wordt met Jezus samen. Ik heb geen woorden om de uitdrukkingen van liefde en andere dingen die met Jezus gedaan kunnen worden op papier te zetten. De gehoorzaamheid wil het zo, maar de geest verheft zich om de woorden van Jezus te vatten, dan daalt die af naar beneden, probeert uitdrukkingen te vinden, woorden van de natuurlijke taal, maar ze vindt geen uitweg – daarom kan ik 't niet.

Toen zei mijn geliefde Jezus: “Mijn dochter, jij bent de vonk van Jezus. Een vonk kan overal zijn, kan overal binnendringen, die neemt geen ruimte in. Hoogstens leeft die in den hoge en beweegt rond en is ook vreugdevol”.

En ik: “Ach, Jezus, een vonk is erg zwak en kan gemakkelijk gedoofd worden en als die uit gaat is er geen manier om die nieuw leven te geven. Daarom, arme ik, als ik op 't punt sta uitgedoofd te worden”.

En Jezus: “Nee, nee, de vonk van Jezus kan niet uitgedoofd worden, omdat diens leven wordt gevoed met het vuur van Jezus. En de vonken die leven krijgen van mijn vuur, zijn niet onderworpen aan de dood. En als ze sterven, sterven ze in het vuur van Jezus, Ik heb jou tot vonk gemaakt zodat Ik me meer met je kan amuseren. En vanwege de kleinheid van de vonk kan Ik die gebruiken om voortdurend rond te gaan, in en buiten Mij, in welk deel van Mij Ik maar wil: in mijn ogen, in mijn oren, in mijn mond, onder mijn voeten – wat Mij het meest behaagt”.






deel 10 – 22 december  1910

Om grote dingen voor God te kunnen bewerken is het noodzakelijk om zelfoverschatting, menselijk opzicht en zijn eigen natuur uit te bannen.

In mijn gebruikelijke toestand zag ik verschillende priesters voor me en de gezegende Jezus zei: “Om grote dingen voor God te kunnen bewerken is het noodzakelijk zelfoverschatting, menselijk opzicht en zijn eigen natuur uit te bannen, om weer te leven van goddelijk leven en alleen aandacht te hebben voor respect voor onze Heer en alles wat betreft zijn eer en zijn glorie. Het is nodig om dat wat des mensen is te verpletteren, te verpulveren om te kunnen leven van God. En zo zal niet jij, maar God zelf in jou spreken en werkzaam zijn en de zielen en de werken aan jou toevertrouwd zullen 'n schitterende uitwerking hebben en je zult vrucht dragen waar jij en Ik naar verlangen – zoals het werk van de bijeenkomsten van priesters waar Ik al eerder over sprak. Eén van hen zou dit werk kunnen promoten en ook leiden, maar een beetje zelfoverschatting, nutteloze angst en menselijk opzicht maken hem ongeschikt. Als genade de ziel aantreft met deze laag-bij-de-grondse dingen om zich heen, vlucht die weg en houdt niet stil en de priester blijft een mens en gaat te werk als een mens en zijn werk heeft de uitwerking zoals die van een mens – niet de effecten van een priester die bezield is door de Geest van Jezus Christus”.


deel 10 – 24 december  1910

Besluiteloze zielen zijn goed voor niets.

Na de communie bad ik Jezus voor een priester die wilde weten of de Heer hem riep voor het religieuze leven en de goede Jezus zei: “Mijn dochter, Ik roep hem, maar hij is altijd besluiteloos. Zielen die besluiteloos zijn, zijn goed voor niets, terwijl men anderzijds als men beslist is en besluitvaardig, alle moeilijkheden overwint – hij doet ze wegsmelten en degenen die de moeilijkheden veroorzaken en hem zo resoluut zien, worden zwakker en hebben geen moed tegen hem in te gaan. Het is een lichte gehechtheid die hem vasthoudt en Ik wil mijn genade in de harten die niet van iedereen zijn losgekomen, niet bezoedelen. Laat hij zich losmaken van alles en iedereen en dan zal mijn genade voor hem overvloediger zijn en zal hij de nodige kracht ervaren om mijn roeping te beantwoorden”.







deel 10 – 25 december  1910

Priesters zijn gehecht geraakt aan familie, aan eigenbelang, aan uiterlijke dingen etc. Daarom is het nodig om ontmoetingshuizen voor priesters te hebben.

Vanmorgen toonde de gezegende Jezus zich als een kleintje, maar zo bevallig en mooi dat Hij me in zoete verrukking bracht. Toen werd Hij nog lieflijker omdat Hij met zijn kleine handjes, spijkertjes nam en mij vastspijkerde met een meesterschap, alleen mijn altijd liefhebbende Jezus waardig. Toen overlaadde Hij me met kussen en liefde en dat deed ik bij Hem.

Hierna leek ik me te bevinden in de grot van mijn pasgeboren Jezus en mijn kleine Jezus zei: “Mijn geliefde dochter, wie bezochten Mij in de geboortegrot? Alleen herders waren mijn eerste bezoekers – de enigen die bleven komen en gaan en Me gaven aanboden en hun kleine dingetjes. Zij waren het eerst op de hoogte van mijn komst in de wereld en dientengevolge de eerste gunstelingen die vervuld werden van mijn genade. Daarom kies Ik altijd armen, onwetenden, mensen die veracht worden en Ik maak van hen voorboden van genade – omdat zij altijd degene zijn die de juiste gezindheid hebben – die makkelijker naar Mij luisteren en Mij geloven zonder met veel bezwaren aan te komen en vele spitsvondigheden zoals geleerde mensen.

Toen kwamen de magiërs, maar geen priesters vertoonden zich, terwijl die toch de eersten hadden moeten zijn om mijn gevolg te vormen. In feite wisten zij meer dan wie ook, door hun studie van de Schrift, de tijd en de plaats en het was voor hen makkelijker om Mij te komen bezoeken. Maar niet één-niet één kwam in beweging. Sterker nodig, terwijl ze de plaats aangaven aan de magiërs, gingen ze niet op pad en ze namen niet de moeite ook maar één stap te zetten om het spoor van mijn komst te volgen. Dit was voor Mij een zeer bittere smart bij mijn geboorte, omdat in deze priester de gehechtheid aan rijkdom, eigenbelang, aan familie en uiterlijke dingen zo groot was dat dat hun zicht verblindde als een schel licht, hun harten verhardde en hun intellect verduisterde voor de kennis van de heiligste en absolute waarheden. Zij werden zo overspoeld door de lagere dingen van de aarde dat ze nooit konden geloven dat een God op aarde kon komen te midden van zo veel armoede en vernedering. En dit niet alleen bij mijn geboorte maar ook in de loop van mijn leven. Toen Ik de meest opzienbarende wonderen deed volgde niemand Me. Integendeel, zij beraamden een plan voor mijn dood en kruisigden Mij. En na alles ingezet te hebben om hen naar Mij toe te trekken, raakten zij door mijn toedoen in de vergetelheid en Ik koos arme en onwetende mensen als mijn apostelen en vormde mijn Kerk in hen. Ik zonderde hen af van hun familie, Ik verloste hen van iedere rijkdom, Ik vulde hen met de schatten van mijn genaden en maakte hen bekwaam om mijn Kerk en de zielen te leiden.

Je moet echter weten dat mijn verdriet hierover nog steeds voortduurt omdat de priesters in deze tijd zich hebben verenigd met de priesters in die tijden. Zij kunnen elkaar de hand geven wat betreft hun gehechtheid aan familie, eigenbelang, uiterlijke dingen en zij bekommeren zich weinig of helemaal niet om inkeer. Nog sterker, sommigen hebben zich zo verlaagd dat zij zelfs aan leken duidelijk maken hoe ongelukkig zij zijn en brengen hun waardigheid tot op een dieptepunt en beneden het niveau van de leken. Ach, mijn dochter, hoeveel waarde heeft hun woord nog onder mensen? Nog erger, door hen ontaardt het geloof van de mensen steeds meer en in de afgrond van meer kwaad tasten zij in het duister omdat zij in priesters geen licht meer ontdekken. Dit is de reden voor de noodzaak van ontmoetingshuizen voor priesters, zodat de priester, bevrijd van de mist van duisternis die bij hem is binnengedrongen – familie, eigenbelang en aandacht voor uiterlijkheden – licht kan uitstralen van ware deugden en de mensen weer terug komen van hun dwalingen waarin zij verstrikt zijn. Deze contacten zijn zo noodzakelijk. Iedere keer dat de Kerk een dieptepunt bereikte, is dit bijna altijd het middel geweest om Haar mooier en majesteitelijk te laten verrijzen”.

Toen ik dit hoorde zei ik: “Mijn hoogste en enige Goed, zoet Leven van mij, ik heb medelijden met uw smart en ik wil die graag verzachten met mijn liefde, maar U weet wie ik ben – hoe arm, onwetend en slecht ik ben en ook uitermate in beslag genomen door mijn passie voor verborgenheid. Ik zou zo graag willen dat U mij zo goed kon verbergen binnenin U dat niemand ooit zou geloven dat ik bestaan heb. En in plaats daarvan wilt U dat ik spreek over deze dingen die uw zeer liefhebbende hart zo veel pijn doen en die zo noodzakelijk voor de Kerk zijn. Oh, mijn Jezus, spreek tegen mij over liefde en ga naar andere goede en heilige zielen om te spreken over dingen die zo nuttig zijn voor de Kerk”.

En de goede Jezus ging verder: “Mijn dochter, Ik hield ook van verborgenheid, maar voor alles is er een tijd. Toen het voor de eer en de glorie van de Vader, als ook voor het heil van de zielen nodig werd, openbaarde Ik mezelf en Ik begon mijn openbaar leven. Zo doe ik ook met zielen: soms houd Ik hen verborgen, andere keren geef Ik hen prijs aan de openbaarheid. En alles moet je onverschillig zijn. Je moet alleen verlangen wat Ik verlang. Nog sterker, Ik zegen je hart en je mond en Ik zelf zal in jou spreken, met mijn eigen mond en met mijn eigen verdriet”. En Hij zegende me en verdween.









deel 10 – 8 januari  1910

De familie vermoordt het priesterschap. Eigenbelang is de houtworm voor de priester.

Om te gehoorzamen zal ik nu dingen noteren uit het verleden en ik zal uitleg geven over deze bijeenkomsten van priesters die de gezegende Jezus verlangt. Omdat een heilige priester me afgelopen november kwam zeggen aan Jezus te vragen wat Hij van hem wilde, zei mijn altijd lieflijke Jezus: “De zending van de door Mij uitverkoren priester zal hoog en verheven zijn. Het is zo ongeveer de redding van het edelste en heiligste deel van de mensen, de priesters, die in deze tijden zijn geworden tot voorwerp van bespotting door de mensen. Het meest geschikte middel zou zijn deze ontmoetingshuizen voor priesters op te zetten om hen af te zonderen van hun familie, omdat de familie 't priesterschap vermoordt terwijl die 't eigenlijk moest bevorderen, stimuleren en ook intimideren. Als die worden gered, worden de mensen gered”.

Toen kreeg ik een viertal mededelingen van Jezus over deze bijeenkomsten. Ik schreef die op en gaf die aan die priester. Ik dacht dat het niet nodig was die in mijn geschriften te herhalen. Maar de gehoorzaamheid verlangt dat ik die noteer en ik zal het offer brengen:

1)      Mijn aanbiddelijke Jezus zei: “De zending die Ik zal geven is hoog en verheven, in 't bijzonder voor priesters. Het geloof is bijna uitgeblust onder de mensen en als er nog een vonkje over is, ligt het verborgen onder de as. Het leven van de priester dat bijna helemaal geseculariseerd en is misschien nog erger dan dat – en ook hun voorbeeld dat niet goed is, werkt mee aan het doven van deze vonk. En wat zal er gebeuren met hen en met de mensen? Daarom heb Ik hem geroepen zodat hij zich zal interesseren voor mijn zaak en met voorbeeld, woord, daad en offers iets zal bijdragen aan verbetering. De meest gepaste, geschikte en effectieve verbetering zal de stichting zijn van ontmoetingshuizen voor diocesane priesters, in hun stad, los van hun familie, want familie vermoordt het priesterschap en veroorzaakt het duister van belangstelling en waardering voor alledaagse dingen, van verdorvenheid waarin men verstrikt raakt te midden van de mensen. Kortom, al het prestige, de glans van de priesterlijke waardigheid wordt weggenomen en hij wordt het voorwerp van bespotting door de mensen. Ik zal hem onverschrokkenheid schenken, moed en genade als hij weer aan 't werk gaat”.

Aansluitend hierop leek het of de gezegende Jezus zijn hart nu eens met liefde dan weer met smart omgaf en Hij liet hem delen in zijn pijnen.

2)      Mijn hoogste en enige Goed sprak verder met mij over het grote goed dat over de Kerk zou komen door de stichting van deze ontmoetingshuizen. “De goeden zullen beter worden, wie onvolmaakt, lauw en slap is, zal goed worden. Wie werkelijk slecht is, zal vertrekken. En zo zal het lichaam van de dienaren van mijn Kerk gezift worden en gezuiverd en door de zuivering van het uitverkoren deel, de heiligsten, zal het volk worden bekeerd”.

Intussen kon ik Corato voor me zien, als op een schilderij, en de priesters die dit werk moesten begeleiden, hoewel vader G. de leiding heeft. Die priesters leken vader C.D.B en D.C.F te zijn, gevolgd door anderen en het leek of zij een deel van hun bezittingen er in moesten steken. En mijn aanbiddelijke Jezus voegde er aan toe: “Het is nodig dit juist aan te pakken, zodat niemand er zich aan onttrekt en men moet de nodige middelen verzamelen om de gelovigen niet te belasten. En dus moeten de parochie-inkomsten alleen verbonden worden met de deelnemers aan deze ontmoetingshuizen. En deze moeten het koor steunen en al de andere taken die bij hun priesterschap horen. Aanvankelijk zal dit verzet en problemen oproepen, maar hoofdzakelijk bij de priesters zelf. Dit zal echter spoedig veranderen. De gelovigen zullen achter hen staan en hun edelmoedig steunen en zij zullen vreugde vinden in de vrede en de vruchten van hun zwoegen want voor wie met Mij is, zal Ik zorgen dat iedereen met hen is”.

Toen wierp mijn altijd beminnelijke Jezus zich zuchtend en steunend in mijn armen. Iedereen moest wel medelijden met Hem hebben en Hij zei: “Zeg vader G. dat Ik hem bid en smeek om te helpen – om mijn kinderen te redden en hen niet verloren te laten gaan”.

3)      Mijn altijd lieflijke Jezus ging verder met hetzelfde onderwerp. Met de daar aanwezige priesters zag ik de Hemel open en mijn aanbiddelijke Jezus en de hemelse Moeder kwamen met de heiligen die vanuit de Hemel naar ons keken naar me toe. En mijn welwillende Jezus zei: “Mijn dochter, zeg vader G. dat Ik dit werk absoluut wil. Zij beginnen al bezwaren op te werpen, maar zeg hem dat het alleen onverschrokkenheid vergt, moed en afzien van eigenbelang. Het is nodig niet te luisteren naar al het menselijke en zich open te stellen voor wat goddelijk is. Anders zullen de menselijke moeilijkheden een net vormen dat hen gevangen houdt zodat ze er niet uit kunnen komen en Ik zal hen kastijden naar billijkheid doordat mensen hen lastig vallen. Maar als zij beloven aan het werk te gaan, zal Ik alles voor hen zijn en zij zullen niets zijn dan schaduwen van het werk waar Ik zo naar verlang. En dat niet alleen; zij zullen nog een groot goed bekomen. In feite heeft de Kerk nodig dat zij gezuiverd en gewassen wordt door het vergieten van bloed, omdat zij zich heel erg bevuild heeft zodat Ik ervan walg, maar op de plaatsen waar zij zich zelf zuiveren op deze wijze zal Ik géén bloed vergieten. Wat willen ze nog meer?”

Toen keek Hij rond, zag één van de priesters, en vervolgde: “Ik heb u uitgekozen voor de leiding van dit werk omdat Ik een zaadje van moed in u heb uitgezaaid. Dit is een geschenk en ik wil niet dat het nutteloos blijft. Tot nu toe hebt ge het verspild aan beuzelachtige dingen, aan dwaasheden en politiek – en dit heeft u alleen maar verbitterd en gaf u geen vrede. Welnu, het is genoeg – genoeg. Wijd u aan mijn werk, besteed de moed die Ik u heb gegeven alleen aan Mij en Ik zal alles voor U zijn en u belonen met vrede en genade. Ik zal zorgen dat ge het aanzien verwerft waar ge naar hebt uitgekeken en wat ge niet hebt gekregen of liever gezegd, Ik zal niet zorgen voor menselijk aanzien, maar goddelijk”.

Toen zei Hij tot vader G.: “Mijn zoon, heb moed, verdedig mijn zaak, geef steun – help de priesters die ge een beetje geschikt vindt voor dit werk. Beloof alle goeds in mijn naam aan degene die zich engageren en waarschuw degenen die de oorzaak zijn van tegenspraak en hindernissen. Zeg de bisschoppen en de leiders dat dit het enige middel is om de kudde te redden. Het is aan hen om de herders te redden en het is aan de herders om de kudde te redden. En als bisschoppen de herders niet in veiligheid brengen, hoe kan de kudde dan ooit gered worden?”

4)      Toen ik hoorde over de moeilijkheden van de priesters bij het stichten van ontmoetingshuizen, bad ik de goede Jezus dat zijn Wil zou geschieden, dat Hij de hindernissen zou wegnemen die zulk een groot goed in de weg staan. En mijn aanbiddelijke Jezus zei toen Hij kwam: “Mijn dochter, al de hindernissen komen voort uit het feit dat iedereen hiernaar kijkt vanuit zijn eigen omstandigheden en gesteldheid en natuurlijk komen zij talloze hindernissen en struikelblokken tegen die de voortgang tegenhouden. Maar als zij naar dit werk kijken met het oog op mijn eer en glorie en alleen voor het heil van hun zielen en die van anderen, zouden alle ketenen verbroken worden en de hindernissen zouden verdwijnen. Als zij zich echter inzetten, zal Ik met hen zijn en Ik zal hen zo beschermen dat als een of andere priester hen probeert tegen te werken en mijn werk verhindert, Ik zelfs geneigd ben hem het leven te benemen”.
Toen vervolgde mijn altijd lieflijke Jezus zeer gekweld: “Ach, mijn dochter, weet je wat de onoverkomelijke struikelblok en de grootste hindernis is? Het is louter eigenbelang. Eigenbelang is de houtworm voor de priester die hem tot verrot hout maakt dat alleen geschikt is als brandhout voor de hel. Eigenbelang maakt priesters in de ogen van de duivel belachelijk, voor de mensen wordt hij voorwerp van spot en voor hun familie een afgod. Daarom zal de duivel vele hindernissen opwerpen voor hun werk omdat hij ziet dat het net waarin hij hen gevangen heeft gehouden en het domein waarbinnen hij hen tot slaaf heeft gemaakt aan het afbrokkelen is. Dus, zeg vader G. degenen te bemoedigen die hij in de juiste gesteldheid aantreft en hen niet te verlaten tot hij ziet dat het werk is gestart; anders blijven zij alleen maar plannen, maar zullen ze niets besluiten. Laat hem tegen de bisschoppen zeggen dat zij geen nieuwe priesterwijdingen toelaten als zij niet bereid zijn buiten familieverband te leven. Zeg hem ook dat velen hem belachelijk zullen maken, grappen over hem zullen vertellen en hem in diskrediet brengen, maar hij moet daar geen aandacht aan besteden – lijden om mijnentwil zal heel zoet voor hem zijn”.

deel 10 – 10 januari  1911

Als priesters zich niet alleen met God bezig houden, kwijnen ze weg omdat ze geen deel hebben aan de werking van de genade.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand smeekte ik mijn altijd lieflijke Jezus de hindernissen weg te nemen die deze bijeenkomsten voorkomen en ons duidelijk te maken welke weg Hem het meest behaagt, toen de gezegende Jezus even kwam en zei: “Mijn dochter, waarover Ik me het meest zorgen maak en waar Ik het meest van verwacht, is het totaal losmaken van de priester van zijn familie. Laat hen al hun bezittingen aan hun familie geven en alleen persoonlijke dingen voor zichzelf houden. En omdat zij moeten onderhouden worden door de Kerk, eist de rechtvaardigheid dat de dingen terecht moeten komen waar zij vandaan komen – dat betekent, alles wat zij eventueel hebben, moet dienen om zichzelf te onderhouden en om de werken uit te breiden voor mijn glorie en voor het heil van de mensen. Overigens, Ik zal de mensen niet edelmoedig tegenover hen maken en dat niet alleen, maar zij zullen lichamelijke afstand houden van hun familie, maar niet met hun hart. En daarom talrijke begeerten... wie heeft er meer baat bij... en kwaadheid bij hen als de één een meer winstgevende positie krijgt toegewezen dan de ander, zodat die meer aan hun familie kunnen geven... Zij zelf zullen in de praktijk ondervinden hoeveel kwaad er ontstaat als dit zeer wezenlijk punt aan de orde komt. Hoe veel onenigheid, jaloezie, wrok e.d.

Ik ben liever tevreden met een paar mensen dan dat dit werk waar Ik zo naar verlang ten ondergaat. Ach, mijn dochter, hoeveel Hananiahs (Jer. 28) zullen hieruit voortkomen. En hoe goed zullen zij weten hoe deze zo fel begeerde afgod van eigenbelang te verdedigen, te ondersteunen en te verontschuldigen. Ach, slechts met degenen die zich aan Mij toewijden overkomt Mij dit ongeluk – in plaats van zorg te dragen voor Mij, mijn eer en glorie en voor de heiliging die past bij hun positie, gebruiken ze Mij alleen als een dekmantel omdat hun doel is zich te bekommeren om hun familie en diens kleinkinderen. Ach, zo gaat het niet met degenen die zich geven aan de wereld. Zij proberen eerder hun familie geweld aan te doen en als zij het niet kunnen klaarspelen, komen ze er toe hun eigen ouders te verloochenen. Maar als de priester zich niet uitsluitend bezig houdt met mijn glorie en alleen met de taken die behoren tot het priesterlijk dienstwerk, is hij slechts een ontwricht bot dat pijn veroorzaakt bij Mij, bij hemzelf en de mensen en wordt zijn roeping een mislukking. En als een bot niet op zijn plaats zit, veroorzaakt dat altijd pijn en omdat het niets krijgt van de lichaamssappen, verzwakt het op den duur en het is nodig om het te verwijderen vanwege zijn nutteloosheid en omdat het pijn veroorzaakt aan andere lichaamsdelen – zo gaat het met priesters: als ze zich niet uitsluitend met Mij bezig houden, zijn ze als een ontwricht bot van mijn lichaam. Zij verzwakken omdat zij geen deel hebben aan de werking van mijn genade. En Ik houd hen voortdurend bij Me, maar als Ik hun hardheid zie, stoot Ik hen van Me af. En weet je in welke richting? In het diepste van de hel”. Toen vervolgde Hij: “Noteer dit: laat hen zeggen aan de priester aan wie Ik deze zending voor de priesters toevertrouw om op zijn stuk te blijven staan wat dit betreft en te zorgen dat er niet aan te tornen valt. Zeg hen ook dat ik hem op het kruis wil – altijd gekruisigd samen met Mij”.


deel 10 – 15 januari  1911

Eigenbelang is vergif voor de priesters. God wordt niet begrepen door wie niet is losgekomen van alles en iedereen.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand toonde mijn aanbiddelijke Jezus zich wenend. De hemelse Moeder bracht Hem bij me om Hem te kalmeren en ik probeerde te doen wat ik kon, kuste hem, liefkoosde Hem, drukte Hem tegen me aan en zei: “Wat verlangt U van mij? Verlangt U liefde om U gelukkig te maken en uw schreien te bedaren. Hebt U me een tijd geleden niet gezegd dat mijn liefde uw geluk is? En ik bemin U heel erg veel – maar ik heb U lief samen met U, omdat ik uit mezelf niet weet hoe U te beminnen. Geef me uw vurige adem zodat mijn hele wezen wegsmelt in een vlam van liefde en dan zal ik U liefhebben voor allen, U liefhebben met allen, U liefhebben in de harten van allen. Maar wie kan al mijn nonsens verwoorden? Toen leek het of Hij een beetje kalmeerde en om mijn zoete Liefde helemaal af te leiden van het schreien zei ik: “Mijn Leven en mijn Alles, wees getroost door de bijeenkomsten van de priesters – oh, wat een troost zal het voor U zijn!”

En direct zei Hij: “Ach, mijn dochter, eigenbelang is vergif voor de priester en zij zijn er zo van doordrenkt dat hun hart, bloed en zelfs hun beenmerg is vergiftigd. Hoe goed heeft de duivel hen er mee verweven, want hij heeft in hen de bereidwilligheid daartoe aangetroffen. Mijn genade heeft alles ingezet om een net van liefde te weven en hun een tegengif voor eigenbelang te geven. Maar omdat Ik hun wil niet bereid vond, is er weinig of niets van het goddelijke mee verweven. De duivel was niet in staat deze ontmoetingshuizen voor priesters totaal tegen te houden, met groot verlies voor hem, dus stelde hij zich tenminste tevreden met het web te handhaven dat hij geweven heeft met het vergif van het eigenbelang. Oh, als je toch eens zag hoe weinigen bereid zijn zich ook met hun hart los te maken van hun familie en dit vergif van het eigenbelang ver van zich af te werpen – je zou samen met Mij wenen. Zie je niet hoe zij hierover strijden met elkaar? Hoe opgewonden zij raken? Hoe zij in vuur en vlam komen te staan. Nog sterker, zij geloven dat dit nonsens is, dat dit hun situatie niet ten goede komt”.

Terwijl Hij dit zei, kon ik de priesters zien die ertoe bereid waren – hoe beperkt was hun aantal. Jezus verdween en ik bevond me in mezelf. Welnu, ik voelde zo'n afkeer om dit over de priesters op te schrijven, maar ik maakte er een offer van omdat de gehoorzaamheid het zo wilde. Toen kwam mijn geliefde Jezus nadien en gaf me een kus om me te belonen voor het offer wat ik bracht en Hij vervolgde: “Mijn geliefde dochter, je hebt niet alles gezegd over de ellende die kan ontstaan als de priester verstrikt blijft in de banden met de familie, de vele valse roepingen waarom de Kerk in deze tijden bitter schreit: we zouden zeker niet zo veel modernisten zien, zo veel priesters zonder de ware vroomheid, zo velen bezig met pleziertjes, met drankzucht, vele anderen die kijken naar zielen die verloren gaan alsof het niets is, zonder enige bitterheid en al de andere absurditeiten waar ze mee bezig zijn. Het zijn tekens van valse roepingen. En als de gezinnen zien dat er niets meer te verwachten valt van de priesters, zal niemand van hen het gevoel hebben hun zonen te moeten stimuleren om priester te worden en de zonen zullen evenmin ooit denken dat zij door hun priesterschap hun familie kunnen verrijken en verheffen”.

En ik: “Ach, mijn lieve Jezus, in plaats van dit aan mij te zeggen, ga toch naar de leiders, naar de bisschoppen en naar hen die het gezag hebben om te zorgen dat U tevreden bent op dit punt. Maar ik, sukkelaar – wat kan ik doen? Niets dan medelijden hebben met U, U liefhebben en eerherstel brengen”. En Jezus: “Mijn dochter, de leiders, de bisschoppen? Het vergif van het eigenbelang is in iedereen doorgedrongen en omdat bijna allen worden aangetast door deze verderfelijke koorts, ontbreekt hun de moed om degenen die van hen afhankelijk zijn te corrigeren en te beteugelen. En daar komt bij dat Ik niet word begrepen door degenen die niet zijn losgekomen van alles en iedereen. Mijn stem weerklinkt zeer vaag in hun oren, nog sterker, die klinkt absurd in hun oren, iets dat niet geschikt is voor de omstandigheden van de mens. Als Ik met jou spreek verstaan wij elkaar goed genoeg en bovendien vind Ik een uitlaatklep voor mijn verdriet en jij zult Me meer liefhebben omdat je weet dat Ik verbitterd ben”.


deel 10 – 17 januari  1911

De burgerautoriteiten luisteren meer naar Jezus dan de kerkelijke leiders. De ontmoetingshuizen voor priesters zullen genoemd worden “Huis voor de heropleving van het geloof”.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand kwam mijn altijd lieflijke Jezus, maar zo gekweld en zo brandend van liefde dat Hij rusteloos was en Hij vroeg om een verfrissing. En Hij sloeg zijn armen om mijn hals en zei: “Mijn dochter, geef Mij liefde – dit is de enige verfrissing om mijn rusteloze liefde te bedaren”.

Toen vervolgde Hij: “Dochter, wat je schreef over de priesterontmoetingen is enkel een proces dat Ik met hen doorloop. Als zij naar Me luisteren – o.k. Maar als ze dat niet doen, daar de leiders van de Kerk niet naar Me zullen luisteren omdat ook zij worden gebonden door eigenbelang en slaven zijn van menselijke ellende waar Zij bijna van smullen – in plaats van te heersen over die ellende, eigenbelang, hoge posities e.d. beheerst de ellende hen. Omdat zij doof zijn geworden voor wat menselijk is zal Ik niet begrepen noch beluisterd worden – En Ik zal Me wenden tot de burgerautoriteiten die gemakkelijker naar Me luisteren. Vanwege hun verlangen om de priester vernederd te zien en ook omdat zij misschien iets meer losgekomen zijn van alles dan de kerkleiders zelf, zal er meer geluisterd worden naar mijn stem en wat zij niet willen doen uit liefde, zal Ik hen laten doen uit noodzaak en gedwongen en Ik laat de regering van hen afnemen wat nog over is”.

En ik: “Mijn hoogste en enige Goed, wat zal de naam voor deze huizen zijn en wat de regels? En Hij: “De naam zal zijn: Huis van de heropleving van het geloof. Wat betreft de regels kunnen ze de zelfde regels gebruiken als de Oratarianen van St Philipus Neri”.
Toen vervolgde Hij: “Zeg vader B dat dat jij het orgel en hij de muziek zal zijn van het werk. Als hij bespot wordt en degenen die hun eigen belangen beogen hem niet mogen, zullen de goede en de paar werkelijke goede de noodzaak verstaan en de waarheid die hij verkondigt en hij zal er een gewetensplicht van maken om aan het werk te gaan. Bovendien zal hij, als hij bespot wordt, de eer hebben meer gelijkvormig te worden aan Mij”.


deel 10 – 19 januari  1911

Het woord van Jezus is eeuwig. Jezus wenst dat de priester onaantastbaar is door de band met de familie. De geest van de priesters van deze tijd: een geest van wraakzucht, haat, eigenbelang en bloed.

Toen ik hoorde over de moeilijkheden van de priesters, vooral het definitief verbreken van de band met hun familie en dat het onmogelijk was om dit uit te voeren op de wijze die de gezegende Jezus had genoemd en dat als dit waar was, Hij met de Paus moest spreken, want wie gezag heeft zou iedereen kunnen bevelen en zou dit werk goed kunnen aanpakken – herhaalde ik dit alles voor de gezegende Jezus en ik klaagde bij Hem: “Mijn hoogste liefde, had ik geen gelijk toen ik U zei naar de leiders te gaan om deze dingen te zeggen, want als U het mij, onnozelaartje, zegt wat kan ik doen?” En mijn altijd lieflijke Jezus zei: “Mijn dochter, schrijf, wees niet bang, Ik ben met je. Mijn woord is eeuwig en wat hier niets uithaalt, kan ergens anders werken – wat in deze tijden niet kan worden uitgevoerd, zal in andere tijden gebeuren. Maar zo wil Ik de priester – onaantastbaar door zijn familie. Ach, jij weet wat voor geest er heerst in de priesters van deze tijd! Die is in niets ongelijk aan die van de leken – een geest van wraakzucht, haat, eigenbelang en bloed.
Welnu, als ze samen moeten leven en de een verdient meer dan de ander en dat niet besteedt aan heil van allen, zal men zich overtroefd voelen. De een voelt zich te kort gedaan, en ander vernederd en gelooft dat ook hij het waard is om dat te verdienen en daarom knokt hij, heeft rancune, ongenoegen... zij zouden zelfs slaags raken.

Je Jezus heeft het gezegd en dat is genoeg. Deze zaak is noodzakelijk, het is de pijler, de basis, het leven, de voeding van dit werk. Als het zonder dit zou kunnen, zou Ik niet zo hebben aangedrongen. Kijk dan toch, mijn dochter, hoe onbehouwen zij zijn, niets wetend van goddelijke dingen. Ik denk niet zoals zij, smullend van en jagend achter waardigheden. In contact met zielen let Ik niet op waardigheid – of het nu bisschoppen zijn of pausen, Ik kijk of zij los zijn van alles en iedereen, Ik kijk of alles – alles in hen liefde voor Mij is. Ik kijk of zij aarzelen om te heersen over zelfs een enkele ademhaling of hartslag. En als Ik alleen maar liefde aantref, kijk Ik niet of zij onwetend zijn, ellendig, arm, veracht en enkel stof. Stof verander Ik in goud, Ik verander het in Mezelf. Alles van Mijzelf leg Ik daarin. Ik vertrouw mijn intiemste geheimen daaraan toe. Ik laat het delen in Mijn vreugden en in mijn verdriet. Nog sterker omdat zij in Mij leven krachtens liefde, is het geen wonder dat zij zich bewust zijn van mijn Wil omtrent zielen en mijn Kerk. Hun leven is één met Mij, één met mijn Wil, één met het licht waarmee zij de waarheid zien volgens de goddelijke visie en niet volgens de menselijke. Daarom hang Ik mijn contact met deze zielen niet aan de grote klok en ik verhef hen boven alle waardigheden”.

Toen drukte Hij me tegen zich aan en kuste me, en zei: “Mijn mooie dochter – mooi door mijn eigen schoonheid, je bent verdrietig om wat zij zeggen? Wees niet verdrietig. Vraag vader B, arm kind van Mij, hoeveel hij lijdt om Mij vanwege zijn oversten, zijn broeders en anderen, zo erg dat ze hem voor gek verklaren een tovenaar, en zij zich verplicht voelen hem te straffen. En wat was zijn misdaad? Liefde! Vergeleken bij hem schamen ze zich voor hun leven, zij voerden oorlog tegen hem en dat doen ze nog steeds. Ach, hoeveel kost de misdaad van de liefde. Liefde kost Mij veel en ook mijn lieve kinderen! Maar Ik houd zeer veel van hem en vanwege wat hij geleden heeft, heb Ik hem Mijzelf gegeven als beloning en Ik woon in hem. Arme zoon van Mij, zij verlaten hem niet, zij houden hem overal in de gaten, wat zij niet bij anderen doen – om, wie weet, iets te vinden om hem af te straffen en te vernederen. Maar omdat Ik met hem ben, maak Ik hun listen nutteloos. Bemoedig hem, maar oh, hoe vreselijk zal mijn oordeel zijn over hen die mijn lieve kinderen durven te mishandelen”.


deel 10 – 28 januari  1911

Liefde dwingt God om de sluiers van het geloof te scheuren. De Kerk is in doodsangst maar zal niet sterven.

In mijn gebruikelijke toestand toonde mijn zoete Jezus zijn hart en toen ik binnenin Jezus keek, kon ik in Hem zijn hart zien, en toen ik binnenin mezelf keek, kon ik zijn allerheiligst hart ook binnenin mij zien. Oh, hoeveel zachtaardigheid, hoeveel vreugde, hoeveel harmonie kon in dat hart gevoeld worden. Terwijl ik me samen met Jezus verheugde hoorde ik zijn zeer zachte stem uit zijn hart komen en Hij zei: “Dochter, vreugde van mijn hart, liefde wil zich uitstorten, anders kan men niet voort, vooral iemand die Mij echt liefheeft en zich geen ander plezier, geen andere voorkeur, geen ander leven wil permitteren dan liefde. Ik voel Me zo tot hen aangetrokken dat de liefde zichzelf dwingt de sluiers van het geloof te scheuren en Ik openbaar Mezelf en laat hen, ook hier op aarde, met tussenpozen, genieten van het paradijs. Liefde gunt Me geen tijd om te wachten op de dood van degenen die Me echt liefhebben, maar ook in dit leven loop Ik erop vooruit. Verheug u, voel mijn vreugde, zie hoeveel tevredenheid er leeft in mijn hart, neem deel aan alles, stort jezelf uit in mijn liefde zodat jouw liefde toeneemt en je Mij meer bemint”.

Terwijl Hij dit zei, zag ik enkele priesters en Jezus vervolgde: “Mijn dochter, de Kerk in deze tijden is in doodsangst, maar zal niet sterven – integendeel, zij zal mooier verrijzen. De goede priesters streven naar een leven waarin ze meer loslaten, meer offers brengen, zuiverder. De slechte priesters streven naar meer eigenbelang, meer comfort, sensueler – volkomen aards. Ik spreek – maar niet tot hen. Ik spreek tot de weinige goede, al is het maar één per stad. Tot hen spreek Ik en Ik beveel, Ik bid, Ik smeek dat zij deze ontmoetingshuizen stichten en zo voor Mij de priesters redden die naar deze schuilplaatsen willen komen en zich zo volledig onafhankelijk maken van iedere familieband. En door deze enkele goeden zal mijn Kerk herstellen van haar doodsangst. Zij zijn mijn steun, mijn steunpilaren, de voortzetting van het leven van de Kerk. Ik spreek niet tot de anderen – d.w.z. tot degenen die zich niet willen losmaken van de banden met de familie. Omdat als Ik spreek er zeker niet naar Mij geluisterd wordt – nog sterker, alleen al bij de gedachte iedere band te verbreken, worden ze verontwaardigd. Ach, ongelukkig genoeg zijn zij gewend de beker van eigenbelang e.d. te drinken die hoewel zoet voor het vlees, gif is voor de ziel. Dit zal eindigen met drinken uit het riool van de wereld. Ik wil hen koste wat kost redden, maar er wordt niet geluisterd. Daarom spreek Ik wel, maar voor hen is het alsof Ik niet spreek”.


deel 10 – 4 februari  1911

Waar de bijeenkomsten van priesters zullen worden georganiseerd zullen de vervolgingen milder zijn.

Nog in mijn gebruikelijke toestand zei de gezegende Jezus: “Mijn dochter, zeg vader G te verzoeken om bijeenkomsten van priesters. Laten zij niet zorgen dat de vervolging eerder komt – wee hen! In feite zullen, waar deze bijeenkomsten worden georganiseerd, of de vervolging milder zijn of minder worden. Er is zoveel rottigheid en het stinkt te erg en ijzer en vuur is noodzakelijk. Ijzer om het gangreen weg te snijden en vuur om te zuiveren. Haast je daarom, haast je!”
deel 10 – 8 februari  1911

Liefde maakt Jezus gelukkig. Luisa is het paradijs van Jezus op aarde.

In mijn gebruikelijke toestand bracht ik ongeveer zes dagen helemaal opgenomen in de liefde van mijn gezegende Jezus door en het ging bij tijden zo ver dat ik voelde dat ik er niet meer bij kon hebben en dan zei ik tot Jezus: “Genoeg, genoeg, ik kan niet meer”. Ik voelde me of ik en een bad vol liefde lag die diep doordrong in het merg van mijn botten. Nu eens sprak Jezus mij over liefde en hoeveel Hij van me hield en dan weer sprak ik over mijn liefde voor Hem.
Het mooie is dat Jezus zich soms niet liet zien en ik, badend in dit bad van liefde, voelde hoe mijn arme natuur het begaf. Ik klaagde bij Hem en Hij fluisterde in mijn oor: “Ik ben liefde en als je liefde voelt is het zeker dat Ik bij je ben”. Op een ander moment zei Hij als ik klaagde, in mijn oor, heel plotseling: “Luisa, jij bent mijn paradijs op aarde en je liefde maakt me gelukkig”.
En ik: “Jezus, mijn liefde, wat zegt U? Houdt U me voor de gek? U bent al gelukkig van Uzelf, waarom zegt U dat U gelukkig bent vanwege mij. En Hij: “Luister goed naar Me, mijn dochter en je zult begrijpen wat Ik je zeg. Er is geen schepsel dat geen leven krijgt vanuit mijn hart. Alle schepselen zijn als vele koorden die uit mijn hart komen en leven krijgen vanuit Mij. Uit noodzaak en natuurlijkerwijs wordt alles wat zij doen weerspiegeld in mijn hart, al is het zelfs maar een beweging. Dientengevolge vallen ze Mij, als ze kwaad doen, als ze Me niet beminnen, voortdurend lastig en dat koord trilt in mijn hart met klanken van ongenoegen, bitterheid en zonden en vormt in mijn hart lugubere geluiden die Me ongelukkig maken vanuit dat koord of het leven dat vanuit Mij komt. Als het Me daarentegen lief heeft en de bedoeling heeft Me tevreden te stellen geeft dat koord Me voortdurend vreugde en brengt feestelijke en zoete klanken voort die harmoniëren met mijn eigen leven en door dat koord ben Ik zo blij dat Ik gelukkig gemaakt word en dat Ik daardoor geniet van mijn eigen paradijs. Als je dit alles goed verstaat, zul je niet langer zeggen dat Ik je voor de gek houd”.

En hier komt wat ik wilde zeggen over de liefde en wat Jezus wilde zeggen. Ik wil het zeggen met wat nonsens en misschien ook onsamenhangend, omdat het brein zich niet helemaal aanpast aan woorden:



(Luisa:)

“Oh, mijn Jezus, liefde zijt gij, Gij zijt één en al liefde,
en liefde wil ik, liefde verlang ik, naar liefde hunker ik.
Om liefde smeek ik U en liefde smeek ik U af.

Liefde nodigt me uit,
liefde is mijn leven,
liefde ontvoert mijn hart diep naar de schoot van mijn Heer.

Met liefde maakt Hij me dronken, met liefde maakt Hij me blij.
Ik, helemaal enkel en alleen voor U!
U, enkel en alleen voor mij!

Nu we alleen zijn, zullen we spreken over liefde?
O, alstublieft, laat me verstaan hoeveel U me bemint,
omdat men alleen in uw hart de liefde kan verstaan”.


(Jezus:)

“Wil je dat Ik je spreek over liefde? Luister, mijn geliefde dochter:

Mijn leven is liefde.
Als Ik adem, heb Ik je lief.
Als mijn hart klopt, zegt mijn hartslag je: liefde, liefde.
Ik ben gek van liefde voor jou.

Als Ik beweeg, vermeerder Ik mijn liefde voor jou,
met liefde overspoel Ik jou, met liefde omgeef Ik jou,
met liefde streel Ik jou, met liefde schiet Ik pijlen door je heen.

met liefde flits Ik door je heen,
met liefde trek Ik je aan,
met liefde voed Ik je en scherpe pijlen zend Ik naar je hart”.


(Luisa:) Genoeg, oh mijn Jezus, voor het ogenblik – Ik voel me flauw vallen van liefde. Ondersteun me in uw armen, sluit me in uw hart en van binnenuit uw hart, laat me uiting geven aan mijn liefde. Anders sterf ik van liefde.


“Ik dweep met de liefde, van liefde brand ik.
Ik vier het feest van de liefde, van liefde kwijn ik weg.
Ik word door liefde verteerd.
Liefde doodt me en doet me weer mooier verrijzen tot nieuw leven.

Mijn leven ontsnapt me en ik voel alleen het leven van Jezus, mijn liefde,
en in Jezus, mijn liefde, voel ik me opgaan en heb ik iedereen lief.
Hij verwondt me met liefde, Hij maakt me ziek met liefde,
met liefde siert Hij me en maakt me steeds rijker.

Ik kan niets meer zeggen.
Oh, liefde, U alleen verstaat mij,
U alleen begrijpt me,
mijn stilte zegt U zelfs meer.

In uw prachtige hart zegt men meer door stil te zijn dan door te spreken,
en door lief te hebben leert men hoe te beminnen.
Liefde, liefde – spreek, Gij alleen,
omdat Ge liefde zijt, weet Ge hoe te spreken van liefde”.


(Jezus:)

“Wil je de liefde horen?
De hele schepping spreekt je van liefde.
Als de sterren twinkelen, zeggen ze liefde.
Als de zon opkomt, verguldt hij je met liefde.

Als hij schijnt met al zijn licht op het hoogtepunt van de dag,
zendt hij liefdespijlen naar je hart.
Als de zon ondergaat zegt hij je: 'Jezus sterft van liefde voor jou'.
In donder en bliksem zend ik je liefde,
en knallende kussen geef Ik je hart.

Het is liefde die waait op de vleugels van de winden.
Als de wateren ruisen strek Ik mijn armen naar je uit.
Als de bladeren bewegen druk Ik je aan mijn hart.
Als de bloem geurt, juich Ik je toe met liefde.

De hele schepping spreekt stilzwijgend in koor:
'Van jou alleen wil Ik leven van liefde'.
Liefde wil Ik, liefde verlang Ik, om liefde smeek Ik vanuit jouw hart.
Ik ben alleen tevreden als je Me liefde geeft”.

(Luisa:)

“Mijn Goed, mijn Alles, onverzadigbare liefde,
als U liefde wilt, geef me dan liefde.
Als U me gelukkig wilt zien, spreek me dan van liefde.
Als U me tevreden wilt zien, geef me dan liefde.

Liefde is mijn kleed, liefde geeft me vleugels,
en brengt me bij de troon van mijn Schepper.
Liefde toont me de ongeschapen wijsheid.
Ze leidt me binnen in de eeuwige liefde,
en daar is mijn thuis.

Leven van liefde, ik wil leven in uw hart.
Ik wil U liefhebben voor allen.
Ik wil U liefhebben met allen,
Ik wil U liefhebben in allen.

Jezus, sluit me op in uw hart met het zegel van de liefde,
ontledig mijn aderen en laat liefde erin stromen in plaats van bloed.
Neem mijn adem weg en laat me liefdeslucht inademen,
verbrand mijn beenderen en vlees en geef me een weefsel van enkel liefde.

Laat liefde me transformeren, laat liefde me richten.
Laat liefde me leren met U te lijden.
Laat liefde me kruisigen,
en maak me geheel gelijkvormig aan U”.


deel 10 – 24 maart  1911

De ziel bidt voor de noden van de Kerk.

Voortgaande in mijn gebruikelijke toestand, kwam mijn altijd lieflijke Jezus en daar ik bad voor bepaalde noden van de Kerk en voor een zekere B, die boeken over de hel heeft uitgegeven zei Hij: “Mijn dochter, hij werkt zich zelf alleen maar verder in de ellende. Iedereen met gezond verstand zal direct zien hoe stom hij is en hoe Ik hem heb laten hallucineren terwijl er niets echt redelijks is in wat hij beweert. Ik wil niet dat priesters moeite doen om het te lezen. Als zij dat doen, verlagen zij zich en zullen ze aan waardigheid verliezen, alsof ze aandacht willen besteden aan de nonsens van een kind en daardoor hem ruimte geven voor meer nonsens. Maar door geen moeite te doen en geen aandacht aan hem te besteden, zullen ze hem tenminste het leed bezorgen dat niemand aandacht besteedt aan wat hij doet en dat niemand hem waardeert. Zij zullen antwoorden met de waardige werken van hun priesterschap – dit is het mooiste antwoord. Ach, hem zal het dan overkomen dat hij in de val loopt die hij voor anderen uitzet”.



deel 10 – 26 maart  1911

De enige verlichting die Jezus toejuicht is liefde.

Toen ik vanmorgen buiten mezelf was, zag ik de hemelse Mama met het Kindje in haar armen. Het goddelijk Kind wenkte me met zijn handje en ik haastte me op mijn knieën voor de Koningin Moeder en Jezus zei: “Mijn dochter, vandaag wil Ik dat je met onze Mama spreekt”. En ik zei: “Mijn hemelse Mama, zeg me eens, is er iets in mij dat Jezus mishaagt?” En Zij: “Liefste dochter van Me, wees kalm, op 't ogenblik zie ik niets dat mijn Zoon zou kunnen mishagen. Als je ooit – moge dat nooit gebeuren – in iets terecht komt dat Hem kan mishagen, zal Ik je dat direct laten weten. Vertrouw je Mama en wees niet bang”.

Toen de hemelse Koningin me dat verzekerde, voelde ik weer nieuw leven in me binnen stromen en ik vervolgde: “Mijn liefste Mama, wat beleven we droevige tijden. Zeg me toch eens, is het echt waar dat Jezus bijeenkomsten van priesters wenst?” En Zij: “Zeker, omdat de golven te hoog worden en deze bijeenkomsten de ankers zullen zijn, de lampen, het roer, waarmee de Kerk de schipbreuk te boven zal komen die door de storm veroorzaakt is. Terwijl het in feite zal lijken of de storm alles heeft overspoeld, zul je na de storm zien dat de ankers, de lampen, het roer – dat betekent de meest stabiele factoren om het leven van de Kerk voortgang te doen vinden – er nog steeds zijn. Maar oh, hoe gemeen, laf en hardvochtig zijn ze! Bijna niemand van hen komt in beweging, terwijl dit de tijden zijn om in actie te komen. De vijand rust niet, terwijl zij daar in traagheid afwachten - maar des te erger voor hen”.

Toen vervolgde Zij: “Mijn dochter, probeer alles weer goed te maken door middel van de liefde. Juich maar één ding toe: de liefde. Slecht één gedachte, één woord, één leven: de liefde. Als je Jezus tevreden wilt stellen en Hem behagen, heb Hem lief en geef Hem altijd de gelegenheid om te spreken van liefde. Dit is de enige verlichting die Hem opvrolijkt: liefde. Zeg Hem dat Hij je spreekt over liefde en Hij raakt in verrukking”. En ik: “Mijn tedere Jezus, hoorde U wat onze Mama zegt? Dat ik U om liefde moet vragen en vragen over liefde te spreken”. En Jezus vol vreugde, sprak er over en over zo veel facetten van die deugd, de hoogte, de adel van de liefde dat het in mensentaal niet te herhalen is. Daarom stop ik hier...


deel 10 – 16 mei  1911

Jezus wil de vijanden van de Kerk niet tegenhouden en Hij schreit over de pijnlijke wonden in haar lichaam.

Ik smeekte de gezegende Jezus de vijanden van de Kerk tegen te houden en mijn altijd beminnelijke Jezus zei bij zijn komst: “Mijn dochter, Ik zou de vijanden van de heilige Kerk tegen kunnen houden, maar Ik wil dat niet. Als Ik dat zou doen, wie zou mijn Kerk dan zuiveren? De leden van de Kerk en vooral degenen die hoge posities innemen en hoogwaardigheidsbekleders, zijn verblind. Zij slaan flaters en gaan zo ver dat zij het opnemen voor de zogenaamde deugdzamen en de waarlijk goeden onderdrukken en veroordelen. Dit grieft Me zo erg – te zien hoe die enkele ware kinderen van Mij gebukt gaan onder het gewicht van de onrechtvaardigheid. Die kinderen waar de verrijzenis van mijn Kerk uit voort moet komen en aan wie Ik veel genade geef om hen hiervoor geschikt te maken... Ik zie hen met de rug tegen de muur staan, verhinderd om een stap te zetten. Dit grieft Me zo fel, dat Ik voel hoe Ik echt razend ben op hen!

Luister, mijn dochter, Ik ben één en al lieflijkheid, welwillendheid, goedertieren en barmhartig zodat Ik vanwege mijn lieflijkheid harten verover. Maar Ik ben ook sterk, in staat degenen te verpletteren en tot as te reduceren die niet alleen de goeden onderdrukken maar zo ver gaan dat zij de goeden beletten om het goede te doen wat zij willen doen. Ach, jij schreit om de leken en Ik om de pijnlijke wonden in het lichaam van de Kerk. Dit doet Me zo veel pijn, nog meer dan de wonden van de leken omdat ze komen uit een hoek waar Ik het niet verwachtte en ze zetten Me aan de leken te laten schimpen op hen”.


deel 10 – 19 mei  1911

Vertrouwen verovert Jezus. Jezus wil dat de ziel zichzelf vergeet en zich alleen met Hem bezig houdt.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand toonde mijn altijd beminnelijke Jezus zich heel verward en ik bleef bij Hem, vol mededogen, wilde Hem liefhebben, omhelzen en troosten met het volste vertrouwen. En mijn zoete Jezus zei: “Mijn dochter, jij bent mijn tevredenheid. Ik wil het graag zo – dat de ziel zichzelf vergeet en haar ellende en zich alleen bezighoudt met Mij, met mijn kwellingen, mijn bitterheid, mijn liefde en vol vertrouwen dicht bij Mij blijft. Dit vertrouwen verovert mijn hart en overspoelt Me met zo veel vreugde dat Ik, zoals de ziel alles van haarzelf vergeet voor Mij, alles voor haar vergeet en Ik laat haar geheel toegewijd zijn aan Mij en Ik ga zo ver niet alleen aan haar te geven, maar ik laat haar alles nemen wat ze wil. De ziel daarentegen die niet alles voor Mij vergeet, zelfs haar ellende en die, als ze dicht bij Mij wil zijn, dit in alle opzichten doet uit vrees en zonder het vertrouwen dat mijn hart verovert, alsof ze bij Mij wil zijn met angstige gereserveerdheid en heel omzichtig – aan deze ziel geef Ik niets en zij kan niets nemen omdat de sleutel van vertrouwen, ongedwongenheid en gerichtheid op Mij alleen ontbreekt. Dit zijn allemaal dingen noodzakelijk voor Mij om te geven en voor haar om te krijgen en dus geraakt ze in de ellende en blijft ze in de ellende”.

deel 10 – 24 mei  1911

Wat God is van nature is de ziel door genade.

Ik dacht na over de onbegrijpelijke grootheid en wijsheid van God die, terwijl Hij ons zijn goede gaven geeft, niets kwijt raakt. Integendeel, het lijkt of Hij door te geven de glorie verwerft die het schepsel Hem geeft vanwege de goede gaven die hij van de Heer heeft ontvangen. En toen de gezegende Jezus kwam zei Hij: “Mijn dochter, ook jij bezit deze eigenschap – niet in het lichaam, maar in de ziel – waarin mijn goedheid jou heeft laten delen. Door te proberen het goede, deugd, liefde, geduld, lieftalligheid over te dragen, verlies je in feite helemaal niets. Integendeel, door dat aan anderen te geven en je ziet dat ze er baat bij hebben, heb je er meer voldoening van. Dus, wat jij bent door genade in je ziel, ben ik van nature en niet alleen wat deugden betreft maar voor alle mogelijke goed, natuurlijk, spiritueel en van allerlei aard”.


deel 10 – 7 juni  1911

Verdriet van Jezus vanwege de priesters. Liefde die verborgen blijft – oh wee!

Na zeer bittere dagen van gemis van mijn aanbiddelijke Jezus, smeekte ik Hem zich te verwaardigen om te komen en Hij kwam even in een flits en zei: “Liefde die verborgen blijft – oh wee!” Terwijl ik Hem dan bad voor de Kerk en om medelijden voor zo vele zielen die verloren gaan omdat zij ten strijde willen trekken tegen de Kerk en haar bedienaren vervolgde Jezus: “Mijn dochter, kwel jezelf niet. Het is noodzakelijk dat de vijanden mijn Kerk zuiveren en nadat zij Haar gezuiverd hebben, zal het geduld en de goedwillendheid licht zijn voor de vijanden en beiden, zoveel de een als de andere, zal gered worden”.

En ik: “Maar sta tenminste niet toe dat de fouten van uw dienaren bekend worden bij de leken, anders zullen ze de Kerk zelfs nog meer kwellen”. En Jezus: “Mijn dochter, vraag Me dat niet want Ik word verontwaardigd. Ik wil dat deze zaak naar buiten komt – Er kan niets meer bij, er kan niets meer bij. De heiligschennissen zijn enorm. Door die te verbergen geef Ik hun de ruimte nog groter kwaad te begaan. Je zult geduldig mijn afwezigheid moeten verdragen – doe dit als een heldin. Je bent mijn dochter die Ik wil vertrouwen terwijl Ik Me bezig hou met het voorbereiden van de geselingen voor de leken en voor de priesters”.





deel 10 – 21 juni  1911

Er is geen heiligheid als de ziel niet sterft in Jezus.

Ik dacht aan de hemelse Mama, hoe Zij mijn altijd beminnelijke Jezus levenloos in haar armen hield, aan wat zij deed en hoe Zij zich bezig hield met Jezus. En een licht samen met een stem in mijn binnenste zei: “Mijn dochter, liefde werkte zo krachtig in mijn Moeder. Liefde nam Haar totaal in Mij op, in mijn wonden, mijn bloed, in mijn dood en liefde liet Haar sterven in mijn liefde. En mijn liefde die haar liefde verteerde en haar hele persoon liet Haar weer tot leven komen met nieuwe liefde – vanuit mijn liefde. Dus haar liefde deed haar sterven en mijn liefde liet haar in Mij weer tot leven komen. Er bestaat geen echt leven als die zichzelf niet helemaal laat verteren in mijn liefde!”


deel 10 -23 juni  1911

Liefde is niet onderhevig aan de dood. Er bestaat geen macht of rechten over de liefde.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus even en zei: “Mijn dochter, liefde is niet onderhevig aan de dood. Er bestaat geen macht, geen rechten over de liefde. Liefde is eeuwig en iemand die liefheeft is eeuwig met Mij. Liefde vreest niets, twijfelt niet en zet kwaad om in liefde. Ikzelf ben liefde en Ik heb iemand die Mij in alles liefheeft en alles doet uit liefde, zo lief dat... wee degene die hem aanraakt! Ik zal hem doen branden in het vuur van mijn vreselijke rechtvaardigheid”.


deel 10 – 2 juli  1911

Waar liefde is, daar is leven. Zonder liefde is alles dood.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand, kwam de gezegende Jezus even en zei: “Mijn dochter, waar liefde is, is leven – en geen menselijk leven, maar goddelijke leven. Daarom zijn alle werken, ook de goede, die niet uit liefde gedaan worden geschilderd vuur dat geen warmte geeft, of geschilderd water dat de dorst niet lest en niet zuivert. Oh, hoeveel geschilderde werken, dat zijn dode werken, worden gedaan door de Mij toegewijden. In feite bevat alleen de liefde leven. Niets heeft zo veel macht om leven te geven aan allen. Nog sterker, zonder liefde is alles dood”.




deel 10 – 6 september  1911

Wie aandacht besteedt aan zichzelf vermagert en teert weg.

Het gaat bijna altijd op dezelfde manier voort – dat betekent in zeer bitter gemis en stilte. Hoogstens laat Hij zich alleen zien en hoogstens gaat het over gewone dingen, daarom noteer ik die niet. Ik herinner me dat Hij, toen ik wat klaagde over mijn toestand, in mijn binnenste zei: “Mijn dochter, geduld, doe dit als een trouwe volgeling – als een heldin. Houd moed, laat Me nu kastijden en daarna zal Ik komen als voordien”.

Ik herinner me ook dat Hij zei toen ik me zorgen maakte over mijn toestand: “Mijn dochter, wie aandacht wil besteden aan moeilijkheden, aan twijfels aan zichzelf, lijkt op die pietluttige personen die 'n afkeer hebben van alles en in plaats van eraan te denken zichzelf te voeden, denken zij aan de rommel, zelfs als het er niet is en daarom worden zij magerder, teren weg en dus sterven zij”.

Sommige andere dingen herinner ik me goed. Vanmorgen toen ik buiten mezelf was, trof ik het Kindje Jezus in mijn armen aan, het huilde zo erg omdat Hij hoorde dat ze Hem Italië uit wilde zetten. We gingen toen richting Frankrijk en zij wilden Hem niet ontvangen en wenend zei mijn beminnelijke Jezus: “Iedereen jaagt me weg. Niemand wil Mij en Ik zal hen kastijden omdat zij zelf Mij ertoe dwingen”. Tezelfdertijd zag ik wegen vol rotsblokken en vuur met grote schade aan de steden. “Zie je nu? Laat ons terugtrekken, mijn dochter, laat ons terugtrekken”. En dus trokken we ons terug naar mijn bed en Hij verdween. Na een paar dagen zei Hij toen ik Hem smeekte te kalmeren vanwege de vele geselingen waarover men hoorde: “Mijn dochter, zij behandelen Me als een hond en Ik zal zorgen dat zij elkaar afmaken als honden”. Oh God, wat een zielensmart! Kalmeer, oh Heer, kalmeer!


deel 10 – 6 oktober  1911

Jezus verbergt zich om te kunnen kastijden. Samen met Jezus kan de ziel alles, zonder Hem kan ze niets.

Ik dacht bij mezelf: “Hoe is 't mogelijk dat de gezegende Jezus om de mensen te kastijden mij moet beroven van zijn lieflijke aanwezigheid. Ik zou willen zien of Hij niet naar andere zielen gaat om zich daar te tonen. Ik denk dat dit excuses zijn of dat er iets in mij is dat Hem belemmert om te komen”. En Jezus die zich maar net had laten zien zei: “Mijn dochter, het is echt waar dat Ik niet dikwijls kom vanwege de kastijdingen. En stel dat je gelijk had dat Ik naar iemand anders ga – dat zegt niets. Alles is in een toestand die de zielen hebben bereikt door mijn genade. Bijvoorbeeld: als Ik naar een ziel zou gaan die een beginner is, of die Mij nog niet zo bezit dat Ik haar volledig toebehoor, dan zou ze weinig of niets voor Mij doen. Zij heeft dan niet de durf, dat vertrouwen om Mij te ontwapenen en Mij te binden zoals het haar behaagt. Zij zijn verlegen tegenover Mij – en met reden, omdat zij niet in Mij zijn binnengegaan als eigenaar om zo over Mij te beschikken zoals zij wensen. Als de ziel daarentegen het punt heeft bereikt dat ze Mij bezit, heeft ze meer durf en vertrouwen. Ze kent al de goddelijke geheimen en terecht kan ze tot Mij zeggen: “Als U mij toebehoort, wil ik doen wat ik verlang”. En daarom verberg Ik Mij om te kunnen handelen – omdat zij fel zouden lijden als ze, verenigd met Mij, zouden kastijden ofwel zij zouden Me verhinderen om dat te doen. Daarom, mijn dochter, is het noodzakelijk dat Ik me niet aan jou laat zien, anders... Ik wil het van jou zelf horen – wat zou je doen? Hoeveel zou je niet sputteren?”

En ik: “Zeker, Heer, ik zou vasthouden aan alles wat U me zelf onderricht hebt – de schepselen lief te hebben als uw evenbeeld en als Uzelf. Als ik U zou kunnen zien zoals voordien, zou U de oorlog in Italië nooit hebben kunnen toelaten. Maar U verbergt U en ik blijf achter als een niets – puur niets. Met U kan ik alles, zonder U kan ik niets. En Jezus: “Zie je? Je zegt het zelf, dus als Ik naar je toe zou komen, zou de oorlog tot een spel worden, terwijl mijn Wil de intentie heeft dat die droevige en ernstige consequenties heeft. Daarom herhaal Ik mijn refrein: “Houd moed, blijf in vrede, wees trouw aan Mij. Gedraag je niet als een kind dat zeurt over alles, maar als een heldin. Ik verlaat je niet echt, maar zal verborgen blijven in je hart en je zult in mijn Wil blijven leven. En als we het zo niet aanpakken, zullen de mensen tot zulke excessen komen dat ze bevangen worden door schrik en angst”.


deel 10 – 8 oktober  1911

De dreiging dat Italië zal worden binnengevallen door vreemdelingen.

Voortgaand in mijn gebruikelijke toestand zag ik mijn aanbiddelijk Jezus maar even, maar zo gekweld alsof de stenen in huilen zouden uitbarsten. Hij toonde me belegerde steden alsof vreemde volkeren Italië wilden binnenvallen. Allen riepen luid van verdriet en angst en sommigen verborgen zich. En Jezus, zeer gekweld, zei: “Mijn dochter, wat een droevige tijden! Arm Italië! Zij bereidt zichzelf voor op haar ondergang. Ik heb haar veel gegeven. Ik heb haar meer begunstigd dan iedere andere natie en zij beantwoordt dat met meer bitterheid”. En toen ik Hem wilde smeken te kalmeren door zijn bitterheid in mij over te laten vloeien, verdween Hij.






deel 10 – 10 oktober  1911

Jezus overreedt haar zijn Wil te doen.

Ik voel me sterven van smart en ik blijf zo dikwijls mijn refrein herhalen: “Arme broeders van mij, arme broeders van mij!” Jezus heeft mijn smart doen toenemen door mij de tragedie van de oorlog te tonen. Hoe veel bloed scheen er vergoten te zijn, en zal vergoten worden. Jezus lijkt onverbiddelijk en zei: “Ik kan het er niet meer bij nemen. Ik wil er een eind aan maken – en jij zult mijn Wil doen, nietwaar?” “Zeker als U dat wil maar zou ik ooit kunnen vergeten dat dit uw kinderen zijn die uit uw eigen handen zijn voort gekomen?” En Jezus: “Maar deze kinderen doen Me erg veel lijden en zij willen niet alleen hun eigen vader vermoorden, maar zij willen zichzelf maken tot hun eigen moordenaars. Als je toch eens wist hoe ze Me doen lijden, dan zou je je schikken naar Mij”. En terwijl Hij dit zei, leek Hij mijn handen te binden en Hij drukte me zo tegen zich aan en ik voelde me zo getransformeerd in zijn Wil dat ik de kracht verloor om Hem geweld aan te doen. Toen vervolgde Hij: “Ik wil het zo – alles in mijn Wil”. Toen ik mijn onvermogen en ook de tragedie zag, barstte ik in tranen uit en ik zei: “Mijn Jezus, wat zullen zij doen? Er zijn geen middelen om hen te redden – red tenminste hun zielen! Wie zal kunnen weerstaan? Neem mij ten minste eerst”. En Jezus: “Zie je nu? Als je doorgaat met huilen ga Ik weg en laat je alleen – jij wilt me ook al kwellen. Ik zal al degenen redden met de juiste gezindheid, huil daarom niet, Ik zal je hun zielen schenken – wees tevreden. Zou Ik je niet langer meenemen naar de Hemel, ben je daarom zo gekweld? Weet je dat Ik je niet kom halen”. En omdat ik bleef huilen, leek Jezus zich terug te trekken en ik moest hard roepen: “Jezus, verlaat me niet, want ik zal niet meer huilen!”


deel 10 – 11 oktober  1911

Ware liefde zit in de eenheid van wil. Jezus kan niets weigeren aan wie Hem bemint.

Mijn altijd beminnelijke Jezus bleef telkens even komen, maar altijd met als refrein een tragedie en dat niet alleen maar Hij liet toe dat Italië werd binnengevallen door vreemdelingen. Als dit gebeurt zal Italië in grote moeilijkheden geraken. Dus zei ik tegen Jezus: “Oorlog, oorlogen, aardbevingen, verwoeste steden – en nu dit er nog bij. U gaat echt te ver! Maar wie zal dit kunnen tegenhouden?” En Jezus: “Ach, mijn dochter, het is noodzakelijk, het is noodzakelijk. Je begrijpt niet goed tot welke buitensporigheden de mens is gekomen en in alle klassen – priesters, kloosterlingen... Wie zal hen zuiveren? Is het niet juist dat Ik vreemdelingen gebruik om alles te zuiveren en om hun hoogmoedige en trotse hoofden te laten buigen”. En ik: “Dit kunt U niet doen – in ieder geval niet vreemdelingen laten komen. Ik zal U overwinnen met mijn Liefde – wat zeg ik? Beter gezegd met Uw liefde. Hebt U niet zelf gezegd dat U niets kunt weigeren aan wie U liefheeft?” En Jezus: “Wil je Mij de baas zijn? Het lijkt wel of je met Me wilt strijden, maar weet je dan niet dat ware liefde eenheid van wil inhoudt?” En ik, steeds meer opgewonden, zei: “Zeker, verenigd met uw Wil in alles, maar niet hierin. Hier begint het leed van anderen. We zullen strijden als de oorlog afgelopen is, maar U zult niet winnen”. En Jezus: “Bravo, bravo, je wilt met Me strijden”. En ik: “Het is beter met U te strijden dan met iemand anders, omdat U de enige goede bent, de heilige, de beminnenswaardige die zorgt voor zijn kinderen”. En Jezus: “Kom eens even mee – laten we eens kijken”. En Ik: “Ik wil niet mee. U wilt me niets geven – waarom zou ik komen?” Maar toen gingen we toch. Wie kan het kwaad verwoorden dat te zien was en Jezus' reden om ons bijna te willen vernietigen! Er zijn zoveel redenen dat ik niet weet waar te beginnen; daarom houd ik hier op.


deel 10 – 12 oktober  1911

Hij spreekt over kastijdingen.

Hij bleef zich maar nauwelijks tonen, maar zo bezig om mijn wil naar zich toe te trekken dat ik bijna voelde dat ik de kastijdingen wilde. Wat een pijn! Het leek of Hij me een beetje liet lijden met de woorden: “Het zal ernstig worden. Dit beetje lijden van jou dient om je tevreden te stellen en om mijn woord te houden tegenover jou om voor een deel te sparen”. En ik: “Dank U, oh Jezus. Maar ik ben niet tevreden. Ik hoop dat ik U kan overtuigen en U kan kalmeren, omdat uit het nieuws over de oorlog blijkt dat Italië aan de winnende hand is – Omdat Italië aan 't winnen is, zal het nooit zo ver komen dat de vreemdelingen Italië binnenvallen”. En Jezus: “Ach, mijn dochter, wat bedriegen ze zichzelf! Ik zal de eerste triomfen toestaan om hen te verblinden en dan zal de vijand hun nederlaag beramen. Dit is nog niets. De triomfen waarover zij spreken zijn zonder gevechten en daarom niet definitief”. En ik: “Ach, Ik heb het begrepen Jezus. Houd me tevreden – kalmeer”. En Hij: “Ach, mijn dochter, mijn dochter!”


deel 10 – 14 oktober  1911

Het gaat altijd over de liefde. Hoe weinigen laten hun leven volkomen opgaan in liefde.

Mijn altijd beminnelijke leven toonde zich en wilde binnenin mij in slaap vallen en ik leidde Hem af met de woorden: “Jezus, wat doet U. Dit is geen tijd om te slapen. De tijden zijn droevig en waakzaamheid is geboden. Wat gebeurt er? Wilt U iets ernstig laten gebeuren vandaag? En Jezus: “Laat Me slapen want Ik heb er behoefte aan en jij, rust samen met Mij”. En Ik: “Nee Heer, U lijdt heel erg en hebt rust nodig – ik niet”. En Hij: “Dan slaap Ik en jij waakt over de wereld – je zult zien of je dat kunt”. En ik: “Uit mezelf zal ik dat zeker niet kunnen, maar samen met U wel. Bovendien, is liefde niet meer voor U dan rust? Ik wil U zo graag liefhebben, maar met uw eigen liefde om U de liefde van allen te kunnen geven. Met liefde zal ik iedere pijn van U verzachten, ik zal U alle verdriet laten vergeten. Ik zal alles goedmaken wat de schepselen U aandeden. Is het niet waar, oh Jezus?” En Hij: “Wat je zegt is echt waar, maar liefde is ook juist. Oh, hoe weinigen laten hun leven volkomen opgaan in liefde. Ik raad hun leven volkomen opgaan in liefde. Ik raad je aan, mijn dochter, maak aan wie je maar kunt bekend dat alles draait om de liefde – de noodzaak van de liefde – en dat alles wat geen liefde is, zelfs als het heilige dingen zijn, hen achteruit zal laten gaan in plaats van vooruit. Moge jouw zending zijn het ware leven van liefde te leren, waarin alles wat mooi is in schepselen aanwezig is was het mooiste is dat zij Me kunnen geven”. En ik: “Hoe veel zal het kosten om hen dit te doen begrijpen. Voor sommigen lijkt het vreemd dat alles bestaat uit liefde en dat de liefde door lief te hebben de verplichting op zich neemt, hen gelijk te maken aan U, die heel en al liefde zijt. Maar hoe dan ook, ik wil doen wat ik kan”.

Toen zag ik hoe Jezus zich terug wou trekken en ik zei: “Laat me niet alleen. Nu we over liefde praten wilt U weggaan? Hoe bestaat 't? U houdt zo van de liefde”. Maar even daarna verdween Hij.

Ik voeg hier aan toe dat ik op de elfde tegen Jezus had gezegd: “Of U zult mij aan het kruis houden, of ik houd U aan het kruis”. En terwijl Jezus zich liet zien terwijl Hij een effen zwarte doodskist op zijn schouder droeg waardoor Hij diep gebogen ging onder die doodskist, zei Hij: “Deze doodskist is Italië Ik kan die niet langer dragen – Ik raak er onder verpletterd”. En het leek, toen Hij omhoog kwam, of de doodskist in beweging kwam en in Italië ontstond een vreselijke beving”.


deel 10 – 15 oktober  1911

Zij smeekt Jezus iedereen van liefde in vuur en vlam te zetten.

Vanmorgen toonde de gezegende Jezus zich brandend van liefde. De adem die uit zijn mond kwam was een en al vlam zodat het leek of het voldoende was om iedereen te ontsteken in liefde als zij dat wilden. Dus zei ik Hem: “Jezus, mijn liefde, hoe vurig is uw adem! Steek iedereen aan, geef liefde aan iedereen, vooral degenen die het verlangen”. En Hij: “Steek al degenen aan die jou benaderen”. En ik: “Hoe kan ik hen doen ontvlammen als ik zelf niet in brand sta”. Op dat ogenblik leek het of Hij wilde spreken over kastijdingen en ik zei: “U wilt echt ongepast zijn. Nu niet hè – daar zullen we later over denken. Toen kwam het me voor dat de heiligen mijn Jezus smeekten om toestemming mij met hen mee naar de Hemel te nemen. Kijk eens Jezus hoe goed de heiligen zijn dat zij me met zich mee willen nemen. U doet dat niet – niet dat U niet goed zijt, maar U doet me geen goed omdat U me niet meeneemt. Hoe wreed is iedereen. Er bestaat geen grotere wreedheid dan dit – mij vast willen houden op de aarde”. Jezus trok zich terug en liet me zo afschuwelijk achter.


deel 10 – 16 oktober  1911

Meer dreiging dat Italië wordt binnen gevallen door vreemdelingen. Luisa kwaad op Jezus.

Vanmorgen dreigde mijn altijd lieflijke Jezus dat Italië zou worden binnen gevallen door vreemd volk en omdat ik kwaad op Hem werd, zei ik: “U wilt werkelijk onbeschaamd zijn! U zegt dat U van me houdt en U wilt me in niets tevreden stellen. Bravo, Jezus – is dit de liefde die U voor me heeft?” En Jezus: “Om je te tonen dat Ik van je houd, uit liefde voor jou, zal Ik je omgeving sparen. Ben je nu gelukkig?” En ik, luid roepend: “Nee Heer, dit kunt U niet doen?” En Jezus: “Wat is er? Ben je kwaad aan 't worden?” En ik: “Ja, vandaag word ik kwaad op U”. En Hij verdween. Maar ik hoop dat Hij zal kalmeren. Toen leek Hij me zo stevig aan zich te binden om te zorgen dat ik zijn Wil zou doen.


deel 10 – 17 oktober  1911

Jezus geeft voorkeur aan de liefde van de pelgrimziel boven die van de heiligen.

Het leek of mijn liefste Jezus een beetje langer kwam dan gewoonlijk. Hij leek de doornenkroon te dragen en ik nam die van Hem af en duwde die diep in mijn hoofd. Maar even later zag ik, toen ik naar Hem keek dat Hij weer met doornen was gekroond. En Jezus: “Kijk, mijn dochter, hoe ze Mij beledigen: Jij nam er één van Mij af en zij hebben er nog een gevlochten. Zij laten Me nooit vrij – zij vlechten voortdurend doornenkronen”. En ik nam die weer van Hem weg en Jezus kwam, tevreden, dicht bij mijn mond en goot er een beetje zeer zoete likeur in”. En ik: “Jezus, wat doet U nu? U bent vol bitterheid en U giet zoetheid in mij? Dit is niet passend”. En Jezus: “Laat Mij doen – jij hebt ook opmontering nodig. Nog sterker, Ik wil dat je wat rust, binnen in mijn hart”. Oh, hoe aangenaam was dat! Toen haalde Hij me er uit en ik zei: “Waarom haalde U me eruit? Ik voelde me zo fijn in uw hart – hoe mooi was het!”

En Jezus: “Als Ik je eruit haal, geniet iedereen van je, en je kunt de verdediging van je broeders op je nemen, je kunt voor hen pleiten, je kunt hen ontzien, zo dat de heiligen zeggen dat ik jou meer tevreden stel dan hen en dat Ik meer geniet van jouw liefde dan van de hunne.
En Ik zeg hun dat Ik dit doe met liefde en rechtvaardigheid, omdat Ik met jou mijn pijnen kan delen, maar niet met hen. Omdat je een pelgrimziel bent, kun jij de pijnen van de anderen en die van Mij op je nemen en hierdoor heb je de kracht om Mij te ontwapenen – tenzij Ik dat niet wil zoals gisteravond, toen Ik je armen zo stevig vastbond dat je niet tegen mijn Wil in kon gaan. Maar zij hebben deze wapens niet meer ter beschikking zodat Ik, als Ik moet kastijden, Mezelf voor jou verberg omdat je niet met iets aan kunt komen – maar voor hen verberg Ik Me niet”. En ik: “Zeker, zeker oh Jezus, U moet wel meer tevreden zijn met mijn liefde dan met die van hen, omdat hun liefde die van de heiligen is – zij zien U, zij verheugen zich onophoudelijk in U en zij zijn opgenomen binnenin uw allerheiligste en goddelijk Wil. Zij zijn volkomen opgegaan in U. Hoe groots kan hun liefde wel niet zijn omdat zij voortdurend leven ontvangen van U... Maar ik, sukkelaartje – U te missen alleen al doet me voortdurend sterven”. En Jezus: “Arme dochter van Me, je hebt gelijk”.


deel 10 – 18 oktober  1911

Jezus speelt met de ziel.

Vanmorgen liet mijn liefste Jezus zich slechts even zien terwijl Hij zijn vinger in mijn mond deed bijna met het verlangen dat ik mijn stem zou verheffen om met Hem te spreken en Hij zei: “Zing een wiegeliedje van liefde voor Mij. Ik wil een beetje afstand nemen van wat schepselen met Me doen. Spreek Me van liefde – monter Me op”.

En ik: “Doet U het eerst want ik wil van U leren hoe het moet”. En Jezus sprak me veel over de liefde en vervolgde: “Zullen we spelen”. En ik: “Ja” En Hij leek een pijl uit zijn hart te nemen en wierp die naar het mijne. Ik voelde me sterven van pijn en kronkelde ineen van liefde. En Jezus: “Ik heb het gedaan. Nu jij”. En ik: “Ik weet niet wat ik U moet zenden. Om het voor U te doen moet ik het uwe gebruiken. En dus nam ik de pijl en ik wierp die in zijn hart en Jezus werd verwond en Hij viel in zwijm en ik ondersteunde Hem in mijn armen”. Maar wie kan al de nonsens verwoorden?

Welnu, op het hoogtepunt verdween Hij zelfs zonder me te helpen om te draaien. Het leek of een engel me wilde helpen en ik zei: “Nee, ik wil Jezus. Mijn engel, roep Hem, roep Hem, anders wil ik hier blijven”. En ik riep luid: “Kom, kom, oh Jezus”. En het leek of Jezus kwam – Ik had gewonnen. Bravo, Jezus. En terwijl Hij me hielp om te draaien zei Hij: “Je beledigt de engel”. En ik: “Dat is niet waar. Ik wil alles van U. Bovendien weet hij dat ik U boven alles moet liefhebben”. Jezus glimlachte en verdween.




deel 10 – 19 oktober  1911

De liefde van de aarde stelt Jezus meer tevreden omdat de liefde van de Hemel zijn eigen liefde is, terwijl Hij die van de aarde wil winnen.

Vanmorgen wilde mijn altijd lieflijke Jezus ontsnappen, dus klemde ik Hem vast in mijn armen en omdat Jezus zich los wilde wrikken zei ik: “U onderwijst me. Eergisteren hield U me heel goed vast zodat ik geen vin kon verroeren en ik liet U begaan, zodat ik bij gelegenheid U met dezelfde munt zou kunnen terugbetalen. Nu bent U rustig – laat mij begaan. Ik wil U in uw oor fluisteren, te meer omdat ik niet wil roepen, daar het lijkt of U deze laatste dagen mij wil laten schreeuwen door te doen of U doof bent, door net te doen of U me niet verstaat en ik gedwongen word te herhalen en te roepen om mezelf verstaanbaar te maken. Ik weet 't niet, af en toe komt U met iets nieuws”. En Jezus: “Ik was doof geworden door de beledigingen van de schepselen en om wat afgeleid te worden en opgemonterd, wilde Ik jouw welluidende stem horen en dus deed Ik of Ik niet hoorde. Ach, je weet niet wat een echo van vervloekingen vanaf de aarde komen. De stemmen van liefde en lof overheersen deze verderfelijke echo en brengen een beetje verlichting”.

Intussen leek Mama er aan te komen en ik: “Oh Mama, Mama! Kom, oh Jezus, oh Mama. En Zij: “Houd heel veel van Jezus. Houd Hem tevreden – liefde is zijn geluk”. En ik: “Het lijkt dat Hij op de een of andere manier tevreden is. Ik doe wat ik kan om Hem lief te hebben maar het lijkt me dat U Hem meer tevreden kunt stellen dan ik”. En Zij: “Mijn dochter, de liefde van de Hemel is zijn eigen liefde maar Hij wil de liefde van de aarde winnen. Van hieruit bekeken kun jij Hem daarom meer tevreden stellen door Hem te beminnen en veel meer door te lijden”. En ik: “Als U eens wist, oh Mama, wat Hij met me doet! Hij laat me alleen, Hij komt er toe mijn lijden te negeren om te kastijden. Luister wat Hij me eergisteren zei – dat Hij vreemd volk wilde toelaten in Italië. Wat een chaos zullen zij teweeg brengen? Hij wil werkelijk ongepaste dingen doen en om me tot overgave te brengen bond Hij me erg vast aan zijn Wil”.

En Jezus: “Ben je Me aan het beschuldigen?” En ik: “Ik moet U zeker beschuldigen tegenover Mama, omdat Zij U aan mij toevertrouwt en Zij raadt me dan aan dat ik op moet letten dat U geen kastijdingen teweeg brengt en Ze zei me zelfs dat ik het moest wagen U te ontwapenen. Is het niet waar Mama”. En Zij: “Ja, het is waar en Ik wil dat je er mee door gaat omdat er ernstige kastijdingen zijn voorbereid. Houd daarom erg veel van Hem, want liefde zal Hem tenminste milder maken”. En ik: “Ik zal doen wat ik kan. Ik voel dat ik Hem alleen bemin, zó dat ik zonder U kan, maar zonder Jezus – nee. En U vindt dat zeker niet spijtig omdat U weet en verlangt dat ik Jezus het meest van al moet beminnen”. En Mama leek tevreden.


deel 10 – 20 oktober  1911

Jezus weent en verlangt verlichting. Nieuwe bedreigingen voor Italië.

Mijn aanbiddelijke Jezus roept medelijden op. Hij weende heel, heel erg, zijn gelaat tegen het mijne en ik kon zijn tranen over mij voelen stromen. Toen ik Hem zag schreien schreide ik ook en zei: “Wat is er, oh Jezus, dat U schreit. Oh alstublieft, schrei niet. Ik smeek U – stort het in mij, laat me delen in uw bitterheid, maar schrei niet want ik voel dat ik sterf van verdriet. Arme Jezus, wat hebben ze U aangedaan? En ik liefkoosde Hem en kuste Hem om zijn schreien te bedaren.

En Jezus: “Ach mijn dochter, je weet niet wat ze Me aandoen. Als je 't zou zien, zou je sterven van verdriet. En dan zeg jij dat ik de vreemdelingen niet moet laten komen. Maar door wat zij doen, ontlokken zij zelf deze geseling. Zij hebben van Mij de geseling van de oorlog opgeroepen, de vernietiging van steden. Daarom mijn dochter, geduld”.

En ik: “Als ik U zie wenen voel ik hoe mijn wapens zijn gebroken en ik ben niet in staat U te zeggen dat ik het niet doe. Ik zeg U alleen maar: Neem mij eerst omdat ik, als ik in de Hemel ben net zo zal denken als de hemelingen, maar als ik op aarde ben zal ik niet denken als de hemelingen en daarom voel ik dat ik niet kan weerstaan als ik dit alles zie”. Het leek of het verdriet van Jezus en de noodzaak dat iemand Hem wat zou ontlasten zo groot was, dat Hij bijna de hele tijd bij me bleef en nu eens sprak ik Hem van liefde, dan weer gaf ik Hem eerherstel, dan weer bad ik met Hem of wilde ik zijn hoofd bezien om te kijken of Hij de doornenkroon droeg om die van Hem weg te nemen. En Jezus bleef. Het leek of Hij me alles maar liet doen. De zonden die begaan waren, waren zo talrijk dat Hij vermeed zich onder het volk te begeven. Toen schonk Hij een beetje zoete likeur in en zei: “Jij hebt ook wat opmontering nodig”. Oh, hoe goed is Jezus!


deel 10 – 23 oktober  1911

We moeten zorgen dat onze harten één en al liefde zijn omdat Jezus binnenin onze harten gevoed wil worden.

Vanmorgen kwam mijn altijd lieflijke Jezus, maar wie kan zeggen hoe vol lijden Hij eruit zag. Het lijkt of Hij in zichzelf al de pijnen van de schepselen voelt en het zijn er zo veel dat Hij zoekt naar verfrissing en verlichting. Welnu, ik hield Hem in stilte bij me, sprak over mijn liefde als nonsens ter verfrissing, met kussen en liefkozingen en het leek of Hij wat opknapte en toen zei Hij: “Mijn dochter, laat je hart heel en al liefde zijn. Laat er niets anders binnen komen, want Ik wil voedsel vanuit jouw hart en als Ik het niet vol liefde aantref is het voor Mij geen vreugdevol voedsel. Van je andere lichaamsdelen, kun je iets uitdelen, van je brein, je mond, je voeten, van al je zintuigen: van sommige aanbidding, andere eerherstel, sommige lofprijzing, dankzegging en wat dan ook. Maar van je hart wil Ik alleen liefde”.


deel 10 – 26 oktober  1911

Hoe Jezus behoefte heeft zijn liefde uit te storten en Hij kan die alleen uitstorten in iemand die Hem liefheeft en één en al liefde is voor Hem.

Hij blijft zichzelf tonen, maar wil zich in mij verbergen om het kwaad van de schepselen niet te zien. Het kwam mij voor dat ik me buiten mezelf bevond, en ik zag eerbiedwaardige mannen die geheel ontsteld en met grote angst spraken over de oorlog. Toen liet de Koningin Moeder zich zien en ik zei: “Mijn prachtige Mama, wat gaat er gebeuren met die oorlog?” En Zij: “Mijn dochter, bid. Oh wat een ellende! Bid, bid, mijn dochter”.

Ik was ontsteld en ik bad tot de goede Jezus maar het leek of Jezus geen aandacht aan mij wilde besteden. Nog sterker, het leek of Hij zelfs niet wilde dat ik hierover sprak. Het leek of Hij alleen verfrissing wilde – en alleen verfrissing door liefde. In plaats van bitterheid stort Hij lieflijkheid uit en als ik zeg: “U bent vol bitterheid en U stort lieflijkheid uit in mij” zegt Jezus: “Mijn dochter, in iedereen kan Ik bitterheid uitstorten, maar liefde, lieflijkheid kan Ik alleen uitstorten in iemand die Mij bemint en één en al liefde is voor Mij. Weet je niet dat ook liefde noodzakelijk is voor Mij en dat Ik die meer nodig heb dan wat dan ook?”

deel 10 – 2 november  1911

Jezus schenkt haar een hart van licht en zegt haar alles te doen door middel van dat hart.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus maar even en toen ik bij Hem klaagde dat Hij enkel in het voorbijgaan kwam en me geen tijd gaf om Hem iets te zeggen over de vele noden die er zijn – en daar komt nog bij dat Hij, als Hij komt, ofwel me zo vast tegen zich aandrukt, ofwel me zo opneemt in zijn Wil dat er geen enkele ruimte over blijft om te kunnen pleiten voor zijn schepselen – zei Jezus: “Mijn dochter, je wilt altijd maar weten. Ik zeg je: Alles zal zwaar zijn – buitengewoon ernstig en dat is de reden. En als Ik je meer nabij kom, zou je Me vasthouden en aankomen met iets van jou. Je moet eerder geduld hebben en laat Me je nu vastbinden”.

Toen nam Hij een hart van licht en plantte het in mijn binnenste en vervolgde: “Je zult liefhebben, spreken, denken, eerherstel brengen – je zult alles doen met dit hart”.
deel 10 – 18 november  1911

Waaruit ware kruisiging bestaat. De uitwendige kruisiging duurde maar drie uur, maar de kruisiging van alle deeltjes van zijn Wezen en de kruisiging van zijn menselijke wil in de Wil van de Vader duurde zijn hele leven.

Toen ik klaagde bij Jezus omdat ik Hem zo miste, vooral in deze dagen, en omdat Hij me niets meer liet zien, zei de gezegende Jezus: “Mijn dochter, Ik ben hier in je hart en als Ik je niets meer laat zien, is dat omdat Ik de wereld aan haar lot heb overgelaten en omdat Ik mijn handen van haar heb afgetrokken, heb Ik ook jou verlaten, maar Ik ben altijd op jou gericht en luister naar wat je wilt. Heb je Me misschien iets gevraagd? Heb je mijn lessen nodig gehad en heb Ik geen aandacht aan je besteed? Integendeel, Ik help je zoveel dat je nergens behoefte aan hebt! Je enige behoefte is mijn Wil en dat de vervulling van de liefde in jou voltooid wordt. Mijn Wil is als de lente en hoe meer de ziel binnendringt in mijn Wil, des te meer zet deze lente van mijn Wil door en de ziel neemt meer deel aan al mijn goede gaven. Welnu, in deze periode van je leven wil Ik dat je gericht bent op de volmaakte vervulling van jezelf in de liefde”. En ik: “Maar zoete Lieve van mij, ik ben bezorgd over mijn huidige toestand. Mijn liefde, wat een verandering! En U weet het – ook het lijden heeft me verlaten. Het lijkt of het bang is om naar me toe te komen. Is dat niet een treurig teken?”

En Jezus: “Wat je zegt is onjuist, mijn dochter. Als Ik je niet vast houd, zou je opstaan. Wat is de bedoeling dat je uit jezelf niet in beweging kunt komen? Dat je anderen nodig hebt? Is dat niet een teken dat Ik je vasthoud? Nadat Ik je bevrijd heb van de banden van mijn aanwezigheid, gebruikt mijn liefde verschillende middelen om je met Mij verbonden te houden. Je moet weten dat ware kruisiging niet bestaat in de kruisiging van handen en voeten, maar in alle deeltjes van ziel en lichaam. Daarom houd Ik je nu meer op het kruis dan eerst. Hoe lang duurde de uitwendige kruisiging van mijn handen en voeten? Slechts drie uur. Maar de kruisiging van alle deeltjes van mijn Wezen en de kruisiging van mijn Wil op de Wil van de Vader duurde mijn leven lang. Wil je Mij ook hierin navolgen? Ach, als Ik je werkelijk zou willen losmaken, zou je je goed voelen alsof je nog geen dag in bed had gelegen. Ik beloof je echter dat Ik spoedig terug zal komen”.









deel 10 – 14 december 1911

Het woord van Jezus is de zon. Het voedt het brein en verzadigt het hart met liefde.

Mijn zeer bittere dagen duren voort, hoewel ik berust in de Wil van God. Mijn altijd lieflijke Jezus is wanneer Hij zich laat zien altijd gekweld en zwijgzaam. Het lijkt of Hij in niets nog aandacht aan mij wil besteden. Vanmorgen, toen Hij kwam, deed Hij twee oorbellen in mijn oren – zo stralend dat het twee zonnen leken. Toen zei Hij: “Mijn geliefde dochter, voor wie met heel zijn aandacht naar Mij wil luisteren, is mijn woord als de zon, wat niet alleen vreugdevol is om naar te luisteren, maar het is voedsel voor het brein en verzadigt het hart met Mij en mijn liefde. Ach, zij willen niet begrijpen dat het mijn bedoeling is dat al je aandacht gericht is op mijn binnenste, zonder ergens anders aandacht aan te besteden. Kijk eens naar (wijzend op iemand) hoe ze alles in de gaten houdt – zij geeft aandacht aan alles, zij wordt door alles geraakt tot aan de buitensporigheden toe – zelfs heilige dingen. Dit is enkel buiten Mij om leven en wie buiten Mij om leeft heeft noodzakelijk een hoge dunk van zichzelf. Zij denkt dat ze Me eer betoont maar het tegendeel is waar”.


deel 10 – 21 december 1911

De Goddelijke Wil is de Zon en wie leeft in de Goddelijke Wil wordt Zon.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus even. Hij ging recht voor me staan en bekeek me van top tot teen. Die blik drong in me door van binnen en van buiten en ik werd één en al licht en hoe meer Hij naar me keek, des te meer straalde ik en doorheen dit licht keek Hij naar de hele wereld. Toen keek Hij me doordringend aan en zei: “Mijn dochter, mijn Wil is Zon en wie in mijn Willen leeft wordt Zon en alleen doorheen deze Zon kijk Ik naar de wereld en stort genaden en weldaden voor het heil van allen. Als deze Zon van mijn Wil er niet in een paar zielen was, zou de aarde Me vreemd worden en Ik zou het contact tussen aarde en Hemel verbreken. Dus de ziel die mijn Wil perfect doet is als een zon in de wereld, met dit verschil dat de aardse zon heilzaam is, licht geeft en materieel voordeel, terwijl de Zon van mijn Wil zowel spiritueel als tijdelijke genade instort en licht geeft aan de zielen. Mijn dochter, bemin mijn Wil het allermeest. Moge mijn Wil jouw leven zijn, jouw alles, zelfs in de heiligste dingen en zelfs als je Me moet ontberen. Je zult Me toch niet het verdriet aan doen je te verwijderen van mijn Wil, zelfs niet voor even, hè?”
Ik bleef verrukt achter en Hij verdween. En ik dacht bij mezelf: “Wat betekenen deze woorden van Jezus? Oh, misschien wil Hij iets groots met me doen – b.v. me van Hem beroven. Ach, moge zijn allerheiligste Wil altijd gezegend en aanbeden worden!”.

deel 10 – 5 januari 1912

Jezus maakt zich tot schuldenaar van de ziel. De uitwerking van voortdurend gebed.

Toen ik in mijn geschriften had gelezen dat Hij onze schuldenaar wordt als de gezegende Jezus ons berooft van zichzelf, dacht ik bij mezelf: “Als Jezus al de ontberingen, de lichtgeraakheden en wrok bijhoudt die ik moet accepteren, vooral in deze tijden, wie weet hoeveel Hij me dan verschuldigd is. Maar ik ben bang dat als mijn toestand zijn Wil niet is, ik mezelf tot zijn schuldenaar maak in plaats van dat ik Hem tot schuldenaar maak”. En Jezus bewoog in mijn binnenste en zei: “Ik kijk werkelijk goed naar wat jij doet – of je verandert, of je je manier van doen wijzigt. Zolang je niet verandert, wees er zeker van dat Ik nieuwe schulden noteer. Je wachten, je verdraagzaamheid en doorzettingsvermogen bezorgen Mij de rekening waarop Ik mijn handtekening zet. Maar als je dat niet deed – ten eerste zou Ik niet weten waar Ik mijn handtekening moet zetten, ten tweede, je zou geen document in handen hebben om deze schulden te verzamelen. En als je betaald wilde worden zou Ik je ronduit zeggen: 'Ik ken je niet – waar zijn de papieren die mijn schuld aantonen?' Je zou in de war raken. Het is waar dat Ik mezelf tot schuldenaar maak wanneer Ik iemand mijn aanwezigheid, mijn ervaarbare genade ontneem, maar Ik doe dit wanneer mijn wijsheid dat beschikt en zij Mij niet de gelegenheid geven om hun mijn aanwezigheid te ontnemen. Maar als zij Me wel de gelegenheid geven of als zij niet trouw zijn of niet op Mij wachten nadat zij Mij moeten missen, dan zijn zij degenen die, in plaats van dat Ik hun schuldenaar ben, zichzelf tot schuldenaar maken. Als Ik iets verschuldigd ben, heb Ik iets waarmee Ik kan betalen en Ik blijf altijd wie Ik ben. Maar als jij dat doet, hoe zul je Mij dan betalen? Wees daarom aandachtig, op jouw plaats, in jouw toestand van slachtoffer, hoe Ik je wil behoeden, als je Mij tot je schuldenaar wil maken”.

Ik zei: “Wie weet, oh Jezus, hoe het met de priester gaat, want hij voelde zich niet goed. Vandaag heb ik hem niet voortdurend bij U aanbevolen zoals ik eergisteren deed”. En Jezus: “Hij blijft zich wat beter voelen, omdat Ik, wanneer je voortdurend smeekt, de kracht van het gebed voel en het voorkomt bijna dat Ik meer laat lijden. Tezijnertijd als dit voortdurend gebed ophoudt,o lost deze kracht op en Ik ben weer vrij om hem meer te laten lijden”.


deel 10 – 11 januari  1912

Liefde wil door liefde geëvenaard worden.

Na de communie ontvangen te hebben, toonde mijn altijd beminnelijke Jezus zich overal rondom mij en ik bevond me in het midden als binnen een stroom. Jezus was die stroom en ik het nietsje in het midden van deze stroom. Welnu, wie kan zeggen wat ik ervaarde in deze stroom? Ik voelde me onmetelijk en toch bestond er niets van mij, enkel niets. Ik voelde Jezus over me ademen. Ik voelde zijn adem om me heen en overal... Maar ik heb geen woorden om me uit te drukken. Ik ben te onwetend. Ik schreef dit uit gehoorzaamheid. Nadien zei Jezus: “Mijn dochter, zie hoe veel Ik van je hou en hoe Ik je in veiligheid houd binnenin mijn stroom – dat betekent binnenin Mij. Zo moet jij Me beschermen en beschutten binnenin je. Liefde wil geëvenaard worden door liefde zodat je tevreden kunt zijn over een grotere liefdesverrassing. Ga daarom nooit uit mijn liefde vandaan, niet uit mijn verlangens, niet uit mijn werken, niet uit mijn alles”.

deel 10 – 19 januari  1912

Jezus verbindt alle harten om die met zichzelf te verbinden en laat hen alles wat menselijk is verliezen. De menselijke ondankbaarheid.

In mijn gebruikelijke toestand toonde mijn altijd beminnelijke Jezus zich met een koordje in zijn hand en dat was de band met de harten die Hij zeer innig tegen zich aandrukte zodat zij los kwamen van hun eigen gevoel en Jezus totaal konden ervaren. Omdat zij zich zo bekneld voelden, proberen de harten eronderuit te komen en toen zij zich los wrikten, ging de knoop die Jezus om hen heen had gelegd los, daar zij bang waren dat het voor hen nadelig zou zijn als ze zichzelf niet langer voelden. Zeer geërgerd over dit gedrag van de zielen, zei Jezus: “Mijn dochter, heb je gezien, hoe de zielen mijn liefdevolle tederheid te niet doen? Ik bind de harten aan Mij om die hecht met Mij te verenigen en hen al het menselijke te laten verliezen, maar in plaats van Mij te laten begaan, komen zij lucht te kort als ze zien hoe hun menselijk wezen instort, zij worstelen, proberen los te komen en zij willen ook een beetje in de gaten houden hoe koud of warm zij zelf zijn. Als zij zichzelf bezien, worstelend om los te komen, gaat de knoop die Ik had gelegd los en zij willen wel bij Mij in de buurt zijn, maar niet zo omarmd dat zij zich zelf niet meer ervaren. Dit bedroeft me zeer en zij voorkomen mijn liefdesspelletjes. En denk niet dat dit alleen zielen zijn die ver van jou afstaan – het zijn eerder ook degenen rondom jou. Je zult hun goed te verstaan geven wat een verdriet ze Mij geven en als zij zich niet door Mij laten omarmen zodat ze zichzelf niet meer ervaren, zal Ik mijn genaden en charisma's nooit in hen kunnen uitbreiden. Heb je 't begrepen?”

En ik: “Ja, o Jezus, ik begrijp 't. Arme zielen, als zij het geheim van uw omarming zouden begrijpen zouden ze dit niet doen – zij zouden het U laten doen, nog sterker, zij zouden zich kleiner maken, opdat U de knoop vaster aan zou kunnen trekken”. Op dat ogenblik maakte ik me heel klein; Jezus omarmde me en in plaats van me los te wringen, liet ik Hem mij vaster omhelzen en terwijl Hij me omhelsde voelde ik Jezus' leven – en verloor ik het mijne. Oh, hoe gelukkig voelde ik me met het leven van Jezus! Ik kon meer lief hebben en ik kon alles bereiken wat Jezus wilde.
deel 10 – 20 januari  1912

Als de liefde haar doel niet kan bereiken met goede manieren probeert die het te bereiken met lichtgeraaktheden, drukte en zelfs met stoutigheid.

Toen mijn altijd beminnelijke Jezus terugkwam, bleef Hij zich tonen terwijl Hij harten omhelsde en als de zielen weerstand boden, bleef de genade onwerkzaam en Jezus nam deze genade in zijn hand en gaf die aan de weinigen die zich lieten omhelzen. Een groot deel ervan bracht Hij ook bij mij. Toen ik dit zag, zei ik: “Mijn zoete Leven, U bent zo goed geweest om me te laten delen in de genade die anderen weigeren. Toch voel ik geen liefkozingen – integendeel, ik voel me zo wijds dat ik de wijdte, de hoogte of de diepte niet kan zien van de grenzen waar binnen ik mezelf bevind”.

En Jezus: “Mijn geliefde dochter, mijn omarmingen worden gevoeld door iemand die door zich niet innig te laten omarmen door Mij, niet kan binnenkomen om in Mij te leven. Maar wie zich laat omarmen zoals Ik wil, leeft eigenlijk al in Mij en als die in Mij leeft is alles wijsheid – dwang bestaat niet langer. Alle dwang duurt zo lang tot de ziel het geduld heeft zich te laten omhelzen door Mij, tot het moment dat het menselijk wezen verdwijnt om te leven in het goddelijk leven. Maar dan, als ze opgaat in Mij, bescherm Ik haar. Ik laat haar rondgaan doorheen mijn eindeloze grenzen. Ik hoef niet langer koorden te gebruiken. Integendeel, dikwijls moet Ikzelf haar dwingen zich wat naar buiten te richten om haar het kwaad van de aarde te tonen, om haar met groter verlangen te laten smeken om de redding van mijn kinderen en om hen te sparen voor de verdiende kastijdingen. Zij zit in spanning en dringt er bij Mij op aan want zij wil bij Mij binnen treden en klaagt en zegt dat de aarde niet voor haar is. Hoe dikwijls heb Ik dat niet voor jou gedaan? Ik moest Me zelf wel lichtgeraakt en druk tonen om je een beetje op je plaats te houden, anders zou je geen minuut buiten Mij zijn gebleven. Mijn hart weet wat Ik leed als Ik je buiten Me zag, wrikkend, strijdend, roepend. Terwijl de anderen dit doen om niet omarmd te worden, deed jij het om in Mij te leven. En hoe dikwijls ben jijzelf niet kwaad geworden en geïrriteerd vanwege deze manier van doen van Mij? Herinner je je niet dat we ook wel in een strijd verwikkeld waren?”
En Ik: “Ach, ja dat herinner ik me. Eergisteren om precies te zijn. Ik stond op 't punt kwaad te worden omdat U me buitensloot en toen ik U zag wenen over het kwaad op aarde, weende ik samen met U en de kwaadheid verdween. U bent echt ondeugend, oh Jezus. Weet U niet dat U stout bent – ondeugend kleintje? Maar uit liefde. Om liefde te geven en liefde te ontvangen wordt Ge ondeugend, Nietwaar Jezus? Na boosheid of drukte van ons samen, houden we daarna niet meer van elkaar? En Hij: “Zeker, zeker, het is nodig om lief te hebben om liefde te kunnen begrijpen en als liefde haar doel niet bereikt met goede manieren, probeert ze die te bereiken met boosheid, met drukte en zelfs met heilige ondeugendheid”.

deel 10 – 27 januari  1912

De ziel verlangt verborgenheid.

Vanmorgen toonde Jezus me een schreiende ziel maar het leek eerder een schreien uit liefde. Jezus omhelsde haar en het leek of er binnenin zijn hart een kruis was, dat als het tegen haar hart drukte, haar een gevoel gaf van verlatenheid, koude, angst, afleiding, onderdrukking. En de ziel wrikte zich los en een paar keer ontsnapte zij uit Jezus armen om aan zijn voeten te gaan zitten. Jezus wilde dat zij haar toestand volhield en haar in zijn armen houdend zei Hij: “Als je in staat bent deze toestand vol te houden en in mijn armen blijft zonder te aarzelen, zal dit kruis je heiliging zijn. Anders zul je op 't zelfde punt blijven steken”.

Dit ziende zei ik: “Jezus, wat willen deze mensen van mij? Het komt me voor dat zij de heilige vrijheid van me weg willen nemen en dat zij willen binnentreden in al de geheimen tussen mij en U”. En Jezus: “Mijn dochter, als Ik toestond dat ze iets hoorden van wat jij Me zei, was dat vanwege hun grote geloof. En als Ik dit niet deed, zou Ik denken dat Ik hen tekort deed. Maar laat anderen dit proberen en je zult zien dat Ik je zelfs niet laat bekijken”.

En ik: “Ik vrees, oh Jezus, dat we zelfs op dit moment niet alleen zijn. En als U toestaat dat er dingen naar buiten komen, waar blijf dan mijn verborgenheid in U nog? Luister, oh, Jezus, dit zeg ik U klip en klaar, ik wil niet dat mijn nonsens naar buiten komt. U alleen moet het weten omdat U alleen mij kent – hoe gek en slecht ben ik want ik ga zelfs zo ver dat ik brutaal word tegen U en heibel maak als een klein meisje. Wie zou ooit zo ver gaan? Niemand – alleen mijn krankzinnigheid, mijn trots, mijn slechtheid. En omdat ik zie dat U me meer bemint, ga ik, om meer liefde van U te krijgen, door met mijn nonsens en ik let nergens op dan om U te amuseren. Wat weten anderen hiervan, oh lieve Jezus.

“Mijn dochter, geen zorgen. Ik zei je dat ook Ik dit niet wil als gewoonte – hoogstens één op de honderd keer”. En bijna om me af te leiden vervolgde Hij: “Zeg me eens, wat zou je willen zeggen tegen degenen die in de Hemel zijn?” En ik: “Vanuit mezelf kan ik tegen niemand ook maar iets zeggen – alleen tegen U kan ik alles zeggen. Via U zult U hun zeggen dat ik hen hoog acht en iedereen groet – de zoete Moeder, de heiligen en de engelen, mijn broeders, en de maagden, mijn zusters. En U moet hun zeggen dat ze moeten denken aan de arme banneling”.






deel 10 – 2 februari  1912

Hoe de slachtofferziel moet zijn.

Vanmorgen toen ik een ziel als slachtoffer aan Jezus aanbood, aanvaardde Jezus dit offer en zei: “Mijn dochter, het eerste wat Ik verlang is eenheid van wil. Zij moet zich overleveren aan mijn wil. Ze moet het vermaak van mijn Willen zijn. Ik zal zeer oplettend toezien of alles wat zij doet verbonden is met mijn Wil, vooral als het vrijwillig is. In feite houd Ik geen rekening met dingen die niet vrijwillig zijn en Ik ga zo ver dat als ze zegt dat zij mijn slachtoffer wil zijn, Ik dat beschouw als niet gezegd. Ten tweede: Voeg bij de eenheid met mijn Wil slachtoffer van Liefde. Ik zal op alles jaloers zijn. Ware liefde is niet zijn eigen baas maar is in dienst van de geliefde. Ten derde: Slachtoffer van opoffering. Zij moet alles doen met de instelling zichzelf te offeren voor Mij, zelfs de onbelangrijkste dingen. Voeg hier aan toe slachtoffer zijn van eerherstel. Zij moet verdriet ervaren om alles, voor alles eerherstel brengen, met Mij meelijden in alles en dit zal het vierde punt zijn. Als zij hierin trouw is zal Ik haar kunnen aanvaarden als slachtoffer van opoffering, lijden, heldendom en vervulling. Raad haar aan dat ze trouw is. Is alles gedaan”. En ik: “Ja zij zal trouw zijn”. En Hij: “We zullen zien”.


deel 10 – 3 februari  1912

Als er in de ziel geen zuiverheid is, geen rechtschapen werk en liefde, kan ze geen spiegel van Jezus zijn.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand kwam mijn altijd beminnelijke Jezus en hield zijn heilige hand onder mijn kin. Hij zei: “Mijn dochter, jij bent de weerspiegeling van mijn glorie”. Toen vervolgde Hij: “In de wereld heb Ik spiegels nodig waar Ik naar toe ga en naar mezelf kijk. Alleen dan kan een bron dienen als spiegel waarin mensen zich kunnen spiegelen als de bron zuiver is. Maar het is nutteloos voor de bron zuiver te zijn als het water troebel is. Het heeft geen nut voor die bron zich te beroemen op de kostbaarheid van de stenen waarop die is gefundeerd als het water troebel is, Evenmin kan de zon er loodrecht in stralen en die wateren zilverachtig maken en op hen een verscheidenheid van kleuren over dragen. Evenmin kunnen mensen zich er in spiegelen. Mijn dochter, maagdelijke zielen zijn het beeld van de zuiverheid van de bron: het kristalheldere en zuivere water is het rechtschapen werk, de zon met haar loodrechte stralen ben Ik, de verscheidenheid van de kleuren is de liefde. Als Ik geen zuiverheid aantref, geen rechtschapen werk en liefde in een ziel, kan zij daarom mijn spiegel niet zijn.

Dit zijn mijn spiegels waarin Ik mijn glorie laat weerspiegelen. Bij al de anderen, zelfs als het maagden zijn, kan Ik niet alleen Mijzelf weerspiegelen maar als Ik dat zou willen, zou Ik Me niet in hen herkennen. En het teken van dit alles is vrede. Hieraan zul je kunnen zien hoe zeldzaam de spiegels zijn die Ik in de wereld heb. In feite zijn er zeer weinig vredevolle zielen”.


deel 10 – 10 februari  1912

Het teken waaraan je kunt zien of men alles verlaten heeft voor God en het punt heeft bereikt om alles goddelijk te doen en te beminnen.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand, toonde mijn altijd lieflijke Jezus zich maar even en Hij zei: “Mijn dochter, als men alles verlaat en werkzaam is voor Mij en alles goddelijk bemint, staat alles ter beschikking. En het teken dat men alles verlaten heeft voor Mij, en het punt heeft bereikt om alles goddelijk te doen en te beminnen is dat in de werkzaamheid, in spreken, bidden, in alles hij niet langer hindernissen aantreft, onaangenaamheden, tegenstellingen, tegenstand, omdat allen, geconfronteerd met deze kracht van goddelijk handelen en beminnen, hun hoofd buigen en zelfs niet durven ademen. In feit bewaak Ik, welwillende Vader, altijd het menselijk hart en als Ik zie hoe het Mij ontglipt – dat betekent menselijk handelt en liefheeft – reik Ik doornen aan, ongenoegens, bitterheid die dat menselijk werk en liefde pijnlijk treffen en verbitteren en de ziel die zich geraakt voelt, beseft dat haar manier van doen niet goddelijk is, dus komt ze tot inkeer en handelt anders. In feite zijn de doornen de schildwachten van het menselijk hart en met de ogen kunnen die zien wie haar in beweging brengt – God of het schepsel.

Aan de andere kant, als de ziel alles verlaat en goddelijk handelt en bemint, schept zij vreugde in mijn vrede en in plaats van de schildwachten en de ogen van de doornen beschikt ze over de schildwacht van de vrede die alles van haar verwijdert wat haar vrede kan verstoren. En de ogen van liefde verjagen en verbranden wie haar wil verwarren. Daarom blijven zij vredig ten opzichte van die ziel. Zij schenken haar vrede en zij stellen zich ter beschikking van haar. Het komt mij voor dat de ziel kan zeggen: “Niemand beroert me, omdat ik goddelijk ben en ik behoor volledig toe aan Jezus, mijn zoete liefde. Niemand durft mijn zoete rust met mijn hoogste Goed te verstoren en als iemand zou durven, zal ik die op de vlucht jagen met de kracht van Jezus die mij toebehoort”. Het komt me voor dat ik veel nonsens heb gezegd, maar Jezus zal me zeker vergeven omdat ik het heb gedaan uit gehoorzaamheid. Het lijkt of Hij me een verhandeling op schrift aanreikt en ik, een kleine onwetende en een kind, heb niet het vermogen om het uit te werken.




Einde deel 10